zondag 12 september 2010

Strotteren

Wat een avontuur weer. Onze Diri is weer bijgeschoold en wij zullen het weten. Bij Tante Jo Estill, die twintig jaar geleden aan de slag ging met afzonderlijke stemsegmenten. Met een medisch apparaatje was vertoond hoe een zingende operazanger zijn strottenhoofd gebruikte en over allerlei spiertjes bleek te beschikken en daardoor heel wat meer mans bleek dan vroeger van zangers werd gedacht.


Ik zag Maarten verbijsterd kijken. Had hij dat als huisarts eerder geweten, dan had hij al die patiƫnten niet doorverwezen naar de KNO-arts. Strottenspiertjes, ja, moet je ook maar weten.
Wij hebben meteen alles uitgeprobeerd en het bleek reuze eenvoudig. Voor we het wisten zaten we helemaal subgutturaal, goed diep dus, bij een soort strottenonderbuiksgevoelens. We deden de drie standen: 1. de gewone stem (gewoon mooi zingen, zoals Esther dat graag doet), 2. samenknijpen van de stembanden, het belasten van de stem om elders iets te ontlasten en 3. de brede bekstand, die een gevoel van stevigte geeft. Daarbij oefenden we meteen een beetje twang.
Twang? Ja, twang. Dat is een heel krachtig gebruik van de stem. Oorspronkelijk als strijdkreet gebruikt door Noord-Amerikaanse Platvoetindianen, overgenomen door countryzangers in Nashville Tennessee en brullende rocker Bruce - Born in the USA as well - Springsteen en Tante Jo - ook born in the USA - Estill.
Net zoiets als belten. Belten? Ja, belten. Niet alleen die rauwe Amerikanen zijn meesters in stemverheffing, ook bij de Bundeswehr waren schreeuwtechnieken zeer in trek. Daar leerden ze blaffen of belten als Duitse herders. Zoals Duitse herders kunnen belten zou ik het ook wel willen kunnen.

Deze etnomusicologische verkenningen monden uit bij onze diri en de Xingers met overrijpe stembanden. Met twang en belten probeert zij onze ouder wordende stem weer kracht bij te zetten. Daar komt het uiteindelijk allemaal op neer.

Het gaf me voor de zomerstop al te denken dat mijn zangleraar, als oorpronkelijk logopedist enigszins ingewijd in deze materie, mij af en toe eens flink liet twangen. Nogal slapjes en krachteloos zong ik hem een Bulgaars lied voor, van mijn Medeklinkersrepertoire. Zo in mijn eentje in zijn kleine werkkamer was ik nog wel te horen, misschien klonk het nog wel mooi ook, je weet het niet, maar hij vond dat ik wel wat blerkracht achter de hand mocht hebben. 'Doe maar alsof je een Bulgaarse bas bent die nog hoorbaar moet zijn bij het beltgeweld van een bos Bulgaarse zangeressen'. Je kent ze wel, die schril gekeelden. Behalve het opzetten van een grote bek moest ik ook alle kracht van mijn neusschotten in de strijd werpen. En ja zeg, wat een geweld uit mijn KNO-regio, wat een spierballenvertoon aldaar. Oorverdovend. Mooi was anders, maar het is goed te weten dat ik ook brulspieren heb om op terug te kunnen vallen.

Als vrouwen gaan belten moet een man - zeker als hij oude slappe stembanden heeft - op zijn tijd daar een stevige twang tegenover zetten, zeker in de laagte. Luister maar eens hoe Bulgaarse bassen dat aanpakken, Xingbroeders.
Zo blijft er door de bijscholingen van diri altijd hoop. Xingen met de voice of Estill. Joepie! Hernieuwde Xingpower.

Ook leuk en leerzaam zijn altijd de te zingen verzoeknummers. Menigeen weet het verlangde lied nog wel een beetje te reproduceren, bij anderen is het meer de maxi playback show. Judith blijkt maar liefst minstens honderd duizend liederen niet te kennen. Na Purcell houdt het voor haar wel zo'n beetje op.

Cent mille chansons ... wie kent er nog de woorden van dat prachtige lied? Van ons Xingers praktisch niemand meer. Spontaan ging ik over in de Little Night Music van Stephen Sondheim ('Send in the clowns'), dat daar verdacht veel op lijkt. Elke kent het van Barbara Streisand, ik van Petra en Frank - the Voice (zonder Estill) - Sinatra.
Wat een prachtig lied, er komt geen twang of belten aan te pas. Gewoon de glimlach van een zomernacht.