dinsdag 21 september 2010

PLUSMAXUS

Goedemorgen Nivo en Xingvoetvolk,

Een nieuwe aanpak, een nieuw geluid. De prikkelende stemoefeningen van ons Diri beginnen hun vruchten af te werpen, en dan heb ik het nog niet eens over die vallende cactus (herfst bij de bovenburen, was halten Sie davon?). Met welk een frisse klank bezongen we de seizoenen van mens en natuur. Indrukwekkend vooral dat slotlied van Mahler & Witte, zo stemmig gearrangeerd door Jansen. En meerstemmig, volgens de muzikale doelstelling van ons koor. Het 't gehele jaar bestrijkende Gedicht van land en tuinbouw klonk verrassend eenstemmig, volgens het beginsel van 'samen soleren' van de smaakmakende reeks workshops onder die naam.


Xing, dat inmiddels alweer heel wat jaren als een volrijp koor aan de weg timmert, klonk verrassend jong en ik voelde me trots als een koorknaap hieraan te mogen bijdragen. De frisse toon is gezet voor een veelbelovend seizoen. Oh happy monday.

Hoe anders was het me te moede op de zondagmiddag, middenin het geweld van 50-plussers. Daartoe uitgenodigd door een bevriende galeriehouder en met het oog op een ondernemende en arbeidzame toekomst van de vrouw togen wij blijmoedig naar de Utrechtse Jaarbeurs, voor mogelijk nuttige contacten met de doelgroep van boven de vijftig, de kijkers naar Max en lezers van Plus, zij die de seizoenen hunner levens in beeld willen krijgen.


Nooit zoveel 50-plussers bij elkaar gezien. Dat begon al in Utrecht Centraal, waar aan de jaarbeurszijde een meute plussers ons tegemoet kwam. Zolang die opgaan in de gewone bevolking - zoals in de Middeleeuwen de hoogbejaarden - is dat allemaal nog wel te doen, dan mengt zich dat wel, maar al die 50-plussers bij elkaar, die hele massieve doelgroep met tasjes van zorginstellingen en stapels folders van creatieve cursussen. Aai. Oef.

Buiten, op weg naar de Plusmaxhal, zat langs de straatkant een stelletje Roma met de Franse slag wat muziek te maken. Er klonken Italiaanse evergreens (Volare, Marina, Berlusconi), en iets dat een beetje leek op De Amsterdamse Grachten. Dat past goed binnen de Europese Unie. Ook klonk er een geheel nieuwe versie van Hava Naguila. Dat lijkt me een grensgeval, maar omdat Israël ook meedoet aan het Eurovisie Songfestival en de Europese voetbalcompetitie kan het nog wel. Niets Roemeens of Bulgaars, want daar zit de Nederlandse 50-plusbeursganger niet op te wachten. Ook trouwens niet op die marginale zigeunermuzikanten, was mijn indruk.


Het klonk dan ook allemaal wel erg weinig geïntegreerd. Niet iets waar zigeunergitaristenvirtuoos Django Reinhardt zijn drie vingers bij af zou likken.

Het stemde me triest dit te zien en horen. Wat een contrast met dat tweetal verraste toehoorders bij een kwartet professionele Purcellzangers in een rustiek Frans kerkje, ver van het Utrechtse Romadrama in de marge van een kudde Plusmaxers.

Ziet iemand nog wel eens dat aandoenlijke zigeunerjongetje met die traan ergens aan de muur? Ik al heel lang niet meer. Een teken aan de wand.

'Ik kan er geen traan bij laten', hoorde ik onlangs een soort Nederlandse Sarkozy mompelen.

Spiel Tzigane! Aven. Die Roma en die Sinti, ik ben daar nog niet mee  klaar.

Binnenin de Plusmaxhal wurmen we ons langs de stands van stichtingen voor al die 50-plussers die ongelukkig lopen, zitten, liggen of staan, of die ongelukkig ademen of denken of in toenmende mate ongelukkig terugdenken. Jonge werkstudenten huppelen ons tegemoet en confronteren ons plussers met onze minpunten. In een hoek van Hal 10 bereiken we gelukkig de oase, de prachtige en smaakvolle stand van Galerie in de Kerkstraat. Wat een rust en wat een fraaie kunst. De tijd stond even stil.

Vanaf de vorstelijke Keizersgracht wens ik jullie op Prinsjesdag een goede week. Weest op je vierkante meter een vorst. Xinger, durf te leven, koninklijk of republikeins (als ik moest kiezen tussen koningin Beatrix en president Sarkozy ... et: si j'étais président de la République ...).

Hartelijks, aven de Roma,

Rob.

zondag 12 september 2010

Strotteren

Wat een avontuur weer. Onze Diri is weer bijgeschoold en wij zullen het weten. Bij Tante Jo Estill, die twintig jaar geleden aan de slag ging met afzonderlijke stemsegmenten. Met een medisch apparaatje was vertoond hoe een zingende operazanger zijn strottenhoofd gebruikte en over allerlei spiertjes bleek te beschikken en daardoor heel wat meer mans bleek dan vroeger van zangers werd gedacht.


Ik zag Maarten verbijsterd kijken. Had hij dat als huisarts eerder geweten, dan had hij al die patiënten niet doorverwezen naar de KNO-arts. Strottenspiertjes, ja, moet je ook maar weten.
Wij hebben meteen alles uitgeprobeerd en het bleek reuze eenvoudig. Voor we het wisten zaten we helemaal subgutturaal, goed diep dus, bij een soort strottenonderbuiksgevoelens. We deden de drie standen: 1. de gewone stem (gewoon mooi zingen, zoals Esther dat graag doet), 2. samenknijpen van de stembanden, het belasten van de stem om elders iets te ontlasten en 3. de brede bekstand, die een gevoel van stevigte geeft. Daarbij oefenden we meteen een beetje twang.
Twang? Ja, twang. Dat is een heel krachtig gebruik van de stem. Oorspronkelijk als strijdkreet gebruikt door Noord-Amerikaanse Platvoetindianen, overgenomen door countryzangers in Nashville Tennessee en brullende rocker Bruce - Born in the USA as well - Springsteen en Tante Jo - ook born in the USA - Estill.
Net zoiets als belten. Belten? Ja, belten. Niet alleen die rauwe Amerikanen zijn meesters in stemverheffing, ook bij de Bundeswehr waren schreeuwtechnieken zeer in trek. Daar leerden ze blaffen of belten als Duitse herders. Zoals Duitse herders kunnen belten zou ik het ook wel willen kunnen.

Deze etnomusicologische verkenningen monden uit bij onze diri en de Xingers met overrijpe stembanden. Met twang en belten probeert zij onze ouder wordende stem weer kracht bij te zetten. Daar komt het uiteindelijk allemaal op neer.

Het gaf me voor de zomerstop al te denken dat mijn zangleraar, als oorpronkelijk logopedist enigszins ingewijd in deze materie, mij af en toe eens flink liet twangen. Nogal slapjes en krachteloos zong ik hem een Bulgaars lied voor, van mijn Medeklinkersrepertoire. Zo in mijn eentje in zijn kleine werkkamer was ik nog wel te horen, misschien klonk het nog wel mooi ook, je weet het niet, maar hij vond dat ik wel wat blerkracht achter de hand mocht hebben. 'Doe maar alsof je een Bulgaarse bas bent die nog hoorbaar moet zijn bij het beltgeweld van een bos Bulgaarse zangeressen'. Je kent ze wel, die schril gekeelden. Behalve het opzetten van een grote bek moest ik ook alle kracht van mijn neusschotten in de strijd werpen. En ja zeg, wat een geweld uit mijn KNO-regio, wat een spierballenvertoon aldaar. Oorverdovend. Mooi was anders, maar het is goed te weten dat ik ook brulspieren heb om op terug te kunnen vallen.

Als vrouwen gaan belten moet een man - zeker als hij oude slappe stembanden heeft - op zijn tijd daar een stevige twang tegenover zetten, zeker in de laagte. Luister maar eens hoe Bulgaarse bassen dat aanpakken, Xingbroeders.
Zo blijft er door de bijscholingen van diri altijd hoop. Xingen met de voice of Estill. Joepie! Hernieuwde Xingpower.

Ook leuk en leerzaam zijn altijd de te zingen verzoeknummers. Menigeen weet het verlangde lied nog wel een beetje te reproduceren, bij anderen is het meer de maxi playback show. Judith blijkt maar liefst minstens honderd duizend liederen niet te kennen. Na Purcell houdt het voor haar wel zo'n beetje op.

Cent mille chansons ... wie kent er nog de woorden van dat prachtige lied? Van ons Xingers praktisch niemand meer. Spontaan ging ik over in de Little Night Music van Stephen Sondheim ('Send in the clowns'), dat daar verdacht veel op lijkt. Elke kent het van Barbara Streisand, ik van Petra en Frank - the Voice (zonder Estill) - Sinatra.
Wat een prachtig lied, er komt geen twang of belten aan te pas. Gewoon de glimlach van een zomernacht.