donderdag 13 oktober 2011

Kunnen mannen zingen ?





Een cursus ‘OOK voor mensen die denken niet te kunnen zingen en mannen’.

Aha, weer een zangcursus. Altijd op zoek naar iets leerzaams op zanggebied viel mijn oog op deze opmerkelijke en raadselachtige advertentie. Waarom die toevoeging ‘en mannen’?
Met mijn simpele mannenverstand zie ik maar een zeer beperkt aantal mogelijkheden:

  1. Hij of zij beschouwt mannen niet als mensen.
  2. Er bestaan geen mannen die denken niet te kunnen zingen. Eenvoudiger gesteld: alle mannen denken te kunnen zingen. Dat OOK roept de vraag op wie de adverteerder, behalve ‘mensen die denken niet te kunnen zingen’ en ‘mannen’ nog meer als doelgroep beschouwt. Vrouwen of mensen die denken te kunnen zingen?
  3. Mannen zijn wezens die (nog) niet kunnen zingen, maar dat wel kunnen leren, net zoals mensen.

Ik vermoed zo dat de opsteller van de advertentie een vrouw is, die het hartgrondig eens is met alles wat ik hierboven opper. Nou, dan wil ik wel eens het naadje van haar kous weten.
Beste adverteerder, verklaar u nader. Laten we er een eerlijke, open discusssie van maken.

  1. Zijn mannen geen mensen? Daar is iets voor te zeggen, voorbeelden te over, uit alle tijden. Als een man geen mens is, is een mens dus geen man. Als we zeggen ‘moet je dat mens daar zien’, ‘mens, hou toch op’ of - zoals Pim Fortuyn iemand toebeet - ‘ach mens, ga toch koken’, hebben we het altijd over of tegen vrouwen, nooit mannen. Mens, doe niet zo hysterisch. Wat een geweldig mens, wat een heerlijke vrouw. Heb je gezien hoe dat mens haar man behandelt? In onze moedertaal zijn mensen altijd vrouwen.

Bij de Engelsen ligt dat anders. Met ‘Man’ bedoelen ze zowel de man als (de) mens. Maar Engelsen zijn natuurlijk zonderlingen. Ze rijden aan de verkeerde kant van de weg en kunnen nauwelijks tot tien tellen. Ik neem ze niet serieus, dat doen ze zichzelf ook niet.

Misschien stel ik het te absoluut. De mogelijkheid bestaat dat een deel van de mensen zich inmiddels heeft ontwikkeld tot man en dat er dus wel degelijk menselijke mannen bestaan.
Wij zangers – vrouwmensen en manspersonen – kunnen allemaal het slotkoor van de Negende Symfonie van Beethoven zingen en wat zingen we dan?
Juist: Alle Menschen werden Brüder. Het komt allemaal goed met de ontwikkeling van de mensheid, ook de zingende. Vrij naar Schiller en Pim Fortuyn zing ik: Ach mens, word toch broeder!

Punt 2: Alle mannen denken te kunnen zingen. Nou neu. Als je het alle mannen vraagt zal de overgrote meerderheid zeggen: ik kan niet zingen. Ook als ze beter weten. Ze dekken zich in. Probeer maar eens. Verder hoor ik aan het zingen van mannen vaak dat ze niet kunnen denken. Hoe kunnen ze dan denken dat ze kunnen zingen, vraag ik me af.

Punt 3: Mannen zijn wezens die (nog) niet kunnen zingen, maar dat wel kunnen leren.
Er zijn voorbeelden van mannen die het al kunnen, een enkele man kan het alsnog leren. Van de meerderheid van de mannen is bekend dat ze hardleers zijn (nog erger dan vrouwen). Wie weet is die cursus voor hen wel geknipt. Een stoomcursus en praktisch, zoals de advertentie vermeldt. Absolute voorwaarden voor mannen om iets te leren. Dat moeten ze dan wel willen.
Ach man, ga toch zingen.


dinsdag 2 augustus 2011

PENSION AAN ZEE

Het is zover, na een jaar of zestig, vijfenzestig. We, acht paren (‘pensioneren doe je samen’) beginnen aan de driedaagse cursus ‘Pensioen in Zicht’. Georganiseerd door bureau Odyssee, in een hoogzomers Bergen aan Zee.

Geholpen door kartonnen bordjes slaan we veertien namen op, waarna we in tweetallen – bepaald door het lot – uiteengaan. We ondervragen elkaar over arbeidsverleden, liefhebberijen, plannen en verwachtingen. Bedoeling is om, terug in de groep, een treffend en waarheidsgetrouw beeld te schetsen.
Ik tref Bert - stevig, open en goedlachs - die graag van wal steekt. MTS-bouwkunde. Werkt nog fulltime met plezier bij een woningbouwcorporatie. Stopt binnenkort uit zichzelf (lijkt me niet te stoppen door een ander). Wil graag eigen baas zijn. Samen met Trudie. Zij wil niet langer dan drie weken weg bij de kleinkinderen, hij liever drie maanden. Hun compromis is zes weken.
Ik schets Bert als ‘Levensgenieter: toen, nu en in de toekomst’. Zijn waardering is een ‘negen’ voor mijn ‘prima verslag’.
Mijn eigen verhaal gaat over mijn passie voor zingen, liefde voor taal en het verlangen meer te gaan schrijven; ik zeg dat ik schrijven zie als een ambacht.
‘Rob houdt van taal en ambachten’, vat de bouwkundig opzichter het samen.
‘Klopt dat een beetje, Rob?’, vraagt cursusleider Daan.
‘Ja, dat klopt aardig. Eén kleine correctie: ik beschouw schrijven vooral als een ambacht, maar ben verder niet zo ambachtelijk ingesteld.’
We zijn aardig voor elkaar.

De volgende ochtend strijken we voor het ontbijt neer in de zonnige serre. Die is niet voor ons. ‘Voor alle mensen van de cursus Pensioen in Zicht zijn plaatsen gereserveerd daar achter in de zaal’. Ach ja - denk ik - natuurlijk: die ouwetjes zet je gewoon bij elkaar, ze knoeien zo, vooral met croissantjes. Kunnen ze alvast wennen. Pensioneren is vooruitzien.

‘Neem zelf de regie’ was de mantra van de parmantige huisarts die ons allerlei verboden en gevaren kwam inprenten. Hij hoorde zichzelf graag lang vertellen. Over zijn cardiologische omleidingen, de zegeningen van de techniek waardoor hij nog leefde. En zag hij er niet nog goed uit? ‘Eenenzeventig, mensen!’ Fit genoeg voor een hoorcollege van drie uur.
Dat wij onze gezegende leeftijd hadden bereikt lag vooral aan …? ‘Juist, allereerst door de pest en de pokken eronder te krijgen.’ Maar er is nog volop levensgevaarlijks: cholesterol, hoge bloeddruk … Hij dendert door. ‘Pas op met veel drop. Suïcidaal!’. En geen zout! Theedrinkers waarschuwt hij voor een overdosis zoethout. Koffie mag gerust (hè hè, zucht, even lucht). Alcohol is rampzalig. Vooral dat coma zuipen tegenwoordig. Niet doen, ook niet bij een zwart gat.
Vitaminen? D is belangrijk. Daarvoor zorgt vooral de zon. Kijk maar naar al die buitenlandse vrouwen met die O-benen. Te weinig zon. Teveel kleren om die benen, te veel binnen gezeten. Is niet goed met een donkere huid. Hoezo racistisch, dat rachitisverhaal? Ik kijk rond en zie hoe autochtoon we er met zijn zestienen uitzien. Gezond door de zon. Hoe bruin kan een blanke zijn?

Een journalist van het Financieel Dagblad woont een dagdeel bij. Zijn artikel zal niet zozeer de financiële kant belichten, maar de mens achter de pensionado.* Het verbaast hem dat niemand het zwarte gat lijkt te vrezen, maar uitziet naar genieten in vrijheid. Hij zou het gat tijdig dichten met commissariaten.

De avond dat een notaris komt vertellen over erfrecht en hypotheken nemen we vrij, voor een lange zomeravond aan zee. Genieten. Zo schitterend zag ik de zon nog niet ondergaan. Turende over de zee verandert mijn tijdsbesef, of de tijd valt stil. Dit is de essentie van de cursus. Perspectief is niet zozeer een vast vooruitzicht, maar eerder stilte waarin alles kan gebeuren en in beweging is en verleden en heden samensmelten.
Over het strandpad komen de eerste mede-cursisten.Twee voor twee lopen ze naar zee. De zon is onder. We zien hun silhouetten. Grote Tjeerd en Emmy, Koos en Andries, de anderen. Bij de strandlijn slaan Johan en Ada resoluut rechtsaf, noordwaarts. Lonkt er een nieuw gezamenlijk perspectief? De anderen voegen zich samen, als silhouetten in dit schemeruur. Winnie en Barend gaan nu zuidwaarts.
Winnie duidelijk voorop (zij heeft ‘het beheer’) met Barend op enige achterstand. Is hij altijd zo volgzaam? Zal dat zo blijven? De anderen volgen.
Daar, aan de strandlijn, bewegen zich mensen met pensioen in zicht. In het late licht vallen ze samen met de bruisende grijze golven. Ze zijn gekomen en gaan weer, met de getijden.

Inmiddels terug in de sportschool. De lopende band valt me zwaar vandaag. ‘Let it be’, zingt Paul McCartney me bemoedigend toe. So be it.

Rob Vlasblom

*Frits Conijn. ‘Lekker genieten’ blijkt behoorlijk ingewikkeld. Financieel Dagblad, 9 juli 2011, p. 34-35.