dinsdag 9 december 2008

Na het vloeken de kerk in

Ieder gemengd vierstemmig of mannenkoor kent ze wel: bassen.

Een logge club mannen die zorgen voor de vocale vaste vloerbedekking. Trouw maar tegelijk sullig. Degelijk maar daarbij doorgaans ook nogal onbeweeglijk. Het vaste meubilair, goedaardige bromberen met bijpassend gebrek aan muzikale nuance.


Recent – weliswaar beperkt (N = 7, waarbij ik mezelf nog heb dubbel geteld) – onderzoek heeft uitgewezen dat bassen, eenmaal op gang gekomen, een sterke neiging vertonen te blijven hangen in hun eigen dreuntrance. Waar tenoren ambitieus hun plafond zoeken zitten bassen permanent op de bodem. ‘Kan een mens nog verder zakken?’, vraag ik me daarbij wel eens af.

Let maar eens op hun houding. Nooit op hun tenen. Zeer gelijkmatige, ongefraseerde beweegpatronen. Saai. Weinig alert. Hun motoriek wijst op het gespeend zijn van enig gevoel voor tijdige inzet, wat – tot gruwel van dirigenten – helaas ook geldt voor hun stemmen.

Voorkom vooral dat ze namaak-Russisch gaan zingen, als surrogaat Iwan Rebrows (zelf al een karikatuur van oeroude zompige Siberische telgangers)!

Veel componisten en koorarrangeurs houden rekening met de logheid die bassen eigen is en laten hen van begin tot eind maar hun lange lijnen zingen, met af en toe een pommetje of plokje, bim of bam om hen toch een beetje bij de les te houden.

 Muzikaal gespitst zijn en concentratie zijn bij deze diepgevooisde menssoort dus slecht ontwikkeld. Begrijpelijk daarom dat – zeker jonge en ambitieuze – dirigenten daar de nodige moeite mee hebben.

Kort geleden heeft een jeugdige dirigente zich speciaal ‘beschäftigt’ met de bassectie van een van haar koren (gelukkig voor haar heeft ze ook nog een vrouwenkoor).

Beschäftigt, dat klinkt serieus en dat is het ook. ‘Ik vloek bijna’, klonk het met duidelijk met moeite ingehouden woede. Het betrof de voorbereiding van een concert in een kerkje. Jozef en Maria en de kleine waren al een eind op streek maar de bassen hobbelden er achteraan. Vreselijk. Een bas kan of moet toch ook een wegbereider zijn van ouders in nood of asielzoekers? Steunen bij versnelde procedures in plaats van dat vertragende gesleep. Bassen. Het lijken soms wel ambtenaren!

Beschäftigt mit den Bassen, ‘ik vloek bijna’. Ik moet er niet aan denken dat de betrokken immer charmante dirigente tijdens uitvoeringen in de kerk ineens uitbarst in heftig gevloek tegen de bassen. Sommigen van hen overleven dat niet.


 En kerstliederen kunnen toch zo prachtig zijn. Van alle Carrolls is me vooral die van Neil Sedaka bijgebleven. ‘Oh Carroll, I’m but a fool, don’t ever leave me …’ ‘But if you leave me, I will surely die’. Ook geschikt voor Pasen, lijkt me.

Intussen in de sportschool: 

Daar ben ik begonnen met hielen lichten, een soort op de plaats op mijn tenen lopen. Ik ga snel vooruit, hoewel het lopen en fietsen me hier geen millimeter vooruit brengt. Dat sur place blijft een vreemde gewaarwording. Beetje bizar ook al dat gerek en gestrek en geloop en gefiets op de vierkante meter van al die zwetende medemensen op de muziek van Queen: ‘We are the champions’. Kampioenen van de revalidatie. Freddy Mercury zingt de zich afpeigerende spinners toe: ‘I want to ride my bicycle’. Mijn God, wat een bizarre boel. ‘A day at the races’ vervolgt Queen te midden van al dit getob. Ja hoor, spot er maar mee.

Ik zie ineens een grotesk beeld voor me: ‘Een als sportschool ingericht Zeeuws kerkje in het Openluchtmuseum met aan de apparaten louter bassen, massaal We are the champions zingend. Een nieuwe film van Monty Python?

 Vanaf de waterkoude Keizersgracht de beste wensen voor deze week van uw columnist, tevens bas en sportschoolsporter,

Rob.  

 

 

dinsdag 18 november 2008

Je kunt maar beter niet tegen je verlies kunnen

Overstelpt door reacties op mijn column ‘Het kan vreemd gaan’ sta ik nog even stil bij afwijkingen van geijkte paden, om daarna weer gewoon verder te gaan. 
Niet alleen over de betekenis van ‘vreemd gaan’ bestaat verwarring, ook gevoelens hieromtrent blijken de medemens vergaand te kunnen ontregelen. 
Allereerst: vreemdgaan is niet iets incidenteels, ‘zomaar eens een keer’, zoals de smoes luidt, maar een langdurige beweging met onderbrekingen en een doorgaans slingerend patroon. Kenmerkend is het afwijken van het rechte pad. Maar ook met het doel kan iets mis zijn. Recht afgaan op het verkeerde doel is eveneens ondeugend. En een onvaste gang naar een ondeugend doel deugt van geen kanten.

Voor vreemdgaan kun je in behandeling, zoals psychoanalyse en gedragstherapie. 
Bij psychoanalyse ga je liggend op een sofa vrij associëren (dat is al een en al vreemdgaan). Waar je dan allemaal terecht komt? Dat wil je niet weten en daarom maar liever gauw vergeten en weer snel verdringen. En dan is er nog het teruggaan naar je vroegste jeugd en vervolgens weer zien wat er sindsdien van je geworden is. Wie zo zijn levenspad weer volgt moet vaststellen: het is vreemd gegaan.
Bij gedragstherapie ga je bepaalde handelingen nog eens opnieuw verrichten, maar dan in een ander daglicht. Dat werkt met duidelijke opdrachten en hapklare brokken, je merkt per keer het resultaat. Dat zou wel iets voor mij zijn.
Ik weet overigens niet meer of het er hierbij gaat om af te komen van het vreemdgaan of van het daaronder gebukt gaan (geen vreemde, maar wel een ongezonde houding).

Mijn sportschool is vlakbij mijn zangles. De opmerkelijke verschillen en overeenkomsten tussen zangles en sportschoolsport laat ik even voor wat ze zijn. Het gaat nu even om de muziek in die sportruimte. Mijn zangleraar Philip Didacticus rekt en strekt hier ook, maar de muziek is hem er een gruwel. Ons beider afkeer van het kedonk kedonk van de muziek van het huis is duidelijk. Liever hier ook geen zware metalen. Als hij al muziek verdraagt bij zijn fitnessactiviteiten, dan maar klassiek.
Ravel’s pianoconcert voor de linkerhand doet het inderdaad uitstekend bij de evenwichtstollen voor de spiegel. En voor alle gezwoeg waarbij we stapsgewijs de beproeving steeds tien kilo zwaarder maken of anderszins een tandje bijzetten heeft Bruckner geschikte deuntjes gemaakt.
Maar of die Vier letzte Lieder van Strauss hier nu zo zinnig zijn of een of ander Requiem of een onvoltooide symfonie, Flip? Ik weet het niet. 

Als ik er even doorheen zit zijn daar ineens de mannen van The Police met ‘I can’t stand losing’; Sting c.s. slepen me er dan doorheen. En ook mijn eeuwig jonge cheerleader Tina Turner geeft me soms het hoognodige kontje.
Satie of Wagner, prachtig hoor, maar ik trek of duw er geen gram meer door. 



Voldaan na de zangles en aansluitende fitnesssport natuurlijk linea recta naar de drankwinkel, op zoek naar een lekkere port. Een bekende fabrikant heeft zijn flessen voorzien van een aardig wervend papieren kraagje, met daarop het aanlokkelijke aanbod: ‘Gratis berenvel voor bij de haard’.
Nu gaan de meeste reclames weliswaar aan mij voorbij. Ik ben sowieso geen groepsmens, dus ook geen doelgroepmens. Maar deze portreclame is zeker wel aan mij besteed en die ervaar ik ook als een aardige geste aan een zeer selecte groep. ‘Slechts 1 berenvel per adres. Minimale leeftijddeelname 18 jaar’, vermeldt het kraagje.
Gratis en een berenvel, als dat niet aan mij besteed is…
We moeten nog wel op zoek naar een haard bij het berenvel. Daarom bij deze de oproep: wie heeft er nog een haard? Een huis hebben we al.

Ik ben in de winning mood en op maandagavond blijkt het ambitieuze Xingkoor ook al in topvorm. Toch niet te vroeg gepiekt? Nee, zeker niet. Diri en vierkoppig publiek vinden dat we zondag bij de Vierkorenslag juist over de top moeten gaan (hoewel dissident M. waarschuwt tegen overdrijving). ‘Karekieteraal’, klinkt het jubelend uit de prachtig onthechte maar nog niet geheel genezen mond.
Xing can’t stand losing. Together we win, united we stand. De geest is uit de fles. Hier en daar wordt al flink gevochten om geen plaats. Een enkele alt blijkt al te rijp of oogt als een wat lang gefrituurde Vietnamese loempia.
Wel vrees ik enige vleugellamheid van de wel erg drastisch gekortwiekte cherubijntjes. Ik had met Philip nu juist zo hard gestudeerd op de nu geamputeerde romp (Philip: ‘… hadden jullie weer eens een stuk van enige omvang … ‘).

Natuurlijk gaan we winnen zondag, tenzij de jury corrupt, geschift of onbekwaam is.
Lof tenslotte voor de dames van Atelier Goldsticker met hun bronsgouden greep.

Vanaf de Keizersgracht mijn groet aan allen.

Rob.

maandag 10 november 2008

Het kan vreemd gaan

Zeer onlangs bezocht ik na lange tijd weer eens een cabaretvoorstelling. De betrokken cabaretière was al die tijd ook niet als zodanig actief geweest. Zo delen wij een gat in de tijd. Samen met een gewonde pianiste, een originele vondst en een gewaagde combinatie, liet zij zich langdurig uit over lusten, groei- en krimphormonen, over de levensseizoenen en hoe het daarbij zit met het gehalte aan levenssappen en vooral over het fenomeen vreemdgaan.


Wie gaat vaker vreemd, hij of zij? Of misschien het? Al googelend kom je daarover de meest uiteenlopende cijfers tegen die overigens niets verduidelijken, maar dat zal ook wel niet de bedoeling zijn.
Ik ben niet zo van de cijfers, maar meer van de motieven. Wat beweegt die vreemdgangers? Bewegen zij zich vreemd? Gaan zij erg vreemd of een beetje? Kun je ook gewoon vreemdgaan? Hoe ver kun je überhaupt vreemd gaan. Waar is het nog gewoon en waar begint het vreemd te gaan?

Als je de arme kleine winkeliers, die hun hoofden maar moeilijk boven het wassende water houden, eens een keertje overslaat zoals ik op weg naar de supermarkt, omdat ze daar nog veel meer hebben wat je lust, ga je dan niet duidelijk vreemd?
Ik voel dat wel zo. Ik ga heel vaak vreemd bij Albert Heijn. En ook heel erg vreemd. Hoe voller het karretje waar ik achter slof op mijn tocht langs al die verleidelijke schappen, hoe verder ik me voel vreemdgaan. Een en al lustbevrediging; al die geheel vernieuwde producten in geraffineerde pikante verpakkinkjes, de plakjes nu ook in mooie krulletjes, nog meer vruchtjes in het toetje of het sapje, wat kan ik me daar aan vergrijpen. Ze verlokken me tot nieuwe en ook gewenste intimiteiten. Pak me dan, roepen ze me toe, die snoepjes van de week van lover boy Appie Happie. Wie mij ziet vreemdgaan achter mijn winkelwagentje herkent meteen de notoire recidivist.
De eerste keer dat ik vreemdging was toen ik mijn oude fiets inruilde voor een nieuwe. Wat een ontrouw. Gazelle voor Koga, een exotische uitspatting.

De kuiten van Leonore zijn tweemaal dikker dan de mijne, constateren we samen. Dat is te gek. Daar gaan we aan werken. Ik spoor ook niet helemaal, is onze bevinding. Samen gaan we mijn vreemde gangen na. We gaan er iets aan doen. Samen op pad, maar niet interkerkelijk (wie kent nog dat radioprogramma ‘Met Pit op Pad’, waarbij Pit stond voor protestants interkerkelijk thuisfront?).
Ik ben niet van de kerk, maar Jezus Mina, wat is onze verzuilde samenleving vergeven van vreemdgangers, van bijslapers op een kussen met de duivel ertussen. Dat ‘thuisfront’ vind ik wel mooi. Vreemdgangers kunnen er altijd weer naar terugkeren.

Leonore – we zijn weer terug in de sportschool waar ik mijn capriolen uithaal – zet me op de fiets. Dat wordt weer een spannende koers. Mijn kuiten spannen zich tot het uiterste, wat vanuit het perspectief van die van Leonore een lachertje is: Schwarzenegger versus juffrouw Ooievaar (ik haal met columnistische vrijheid de seksen maar even door elkaar). Maar goed, zij is al heel lang bezig met spieren en ik nog maar kort. Qua spier kom ik nog maar net kijken.
Dan moet ik op een nieuwe cirkelvormige evenwichtsbalk. Plat van boven en aan de onderkant mooi rond. Hier lijkt sprake van een omgekeerde Atlas. Deze kleine bol moet mijn al te zware tors dragen. Het evenwicht is hier niet meer wankel, als bij Albee, maar volstrekt afwezig. Dit is nog een planeet te ver, ziet Leonore en ik mag van haar terug naar de aarde, die gelukkig plat blijkt.


Veel in deze sportzaal is goed bezien heel vreemd. Zonder enige voortgang lopen op een bewegende weg, als dat geen vreemd gaan is. Op de drukpers voor de benen mocht ik vorige keer nog zeventig kilo van me afdrukken, maar Leonore stelt dit ellende barende apparaat nu in op mijn eigen gewicht (bepaald geen zeventig kilo, ik kom er maar meteen vooruit, dan hebben we dat ook maar gehad).
Vrijdag nog meer overgewicht. Ik ga alvast maar vroeg naar bed. Thuis.

Vreemdgaan bestaat bij de gratie van thuiskomst of terugkeer. Een medebas heeft zeer onlangs een pleisterplaats gevonden. Maar is dat niet, per definitie, een tijdelijk verblijf? Gelukkig heeft hij ook een nieuwe behuizing gevonden.
Overigens, ook ongezien, een mooie wond, diri-pianiste-zangeres-scribente. De volledige terugkeer van je expressiviteit is snel aanstaande en wat er nog aan resten van te zien zal zijn zal je zeker niet vreemd zijn.
Nu nog een indrukwekkende kneus-, knars- en smakwond. Een typisch geval van vouwfietsjongleren on de Amsterdamse noord-zuidlijn.
De beschermengeltjes van Tsjaikowski hebben er ook aan moeten geloven. Muzikale chirurgijnen uit het beruchte Spijkerkwartier hebben de cherubijnen danig besneden. Er is wat afgestigmatiseerd dezer dagen.

Nog even terug naar de tuin der lusten, die van het cabaret onlangs. Zelden is de erotiserende kracht van de burka zo overtuigend in beeld gebracht. Alleen al daarom is zijn de nog komende dertig voorstellingen een aanrader, zeker ook voor de nog ontbrekende 24 theaterdirecteuren.

God bless the blessed.

Amen,

Rob.

dinsdag 4 november 2008

Press legg

heet en zegt het apparaat waarop ik ruggelings lig gestrekt, de knieën iets omhoog en lichtelijk uiteen. Ligt hierin ook de verlossing van de buikige man besloten? 
De boodschap is in ieder geval ondubbelzinnig: drukken en persen maar. En het doel duidelijk: een krachtig onderbuikgevoel.


Dit wordt zwaar, luidt de waarschuwing die mijn voeten, kuiten, enkels, bil- en onderrugspieren doorgeven aan mijn hersenen. Ik heb er ook een zwaar hoofd in. 
Met door mezelf geleide fantasie probeer ik me een weg te banen door deze zware presslegweerstanden. 
Zo associeer ik mezelf terug in de mooie tijd dat ik nog een atletische jongeling was, een ferme jongen stoere knaap, met alle spieren krachtig gegroepeerd, mooi gebundeld en op de goede spanning. Uit die onbezorgde tijd van journalistieke krullenjongen bij de Haagsche Courant herinner ik me Drukkerij de Pers aan de Pletterijkade, waar het drukwerk zo uitgesproken en heerlijk geurde. Me werkend in het zweet van een verschrikkelijk aanschijn is daar weer die opbeurende geur. Deze geur die me altijd zo beviel helpt me ook door deze bevalling. Niets wat de herinnering zo sterk kleurt als een geur.
En ook de geruststellende, troostende klanken van de Everly Brothers – favorieten uit mijn tienertijd – en de fitness van Tina Turner (alle lof voor de muziekkeuze van deze sportschool) houden mij weerloos liggend op de persende been. De vriendelijke fysiovroedvrouw glimlacht me bemoedigend toe, als de Florence Nightingale van de postmoderne krukken.

Mijn geliefde – een slimme meid – oppert dat deze ellende die uiteindelijk tot een opperste gelukzaligheid moet leiden, te weten mijn lijfelijke herrijzenis, wel eens in mijn zorgverzekeraarpakket zou kunnen zitten.
En ja hoor, zo is het. Maar dan moet ik wel klachten hebben. Die zullen er nu ook wel komen, daar neem ik maar een voorschotje op. Zit spierpijn in de polis? Of dwangmatig navelstaren?

Ach, die sportschoolsport, wat een avontuur. Het doel is prachtig, maar de weg niet minder. Het lijkt de liefde wel.

Eens even kijken of er nog meer gebeurt in de wereld. De Noord-Amerikanen kiezen vandaag een nieuw opperhoofd. Wie het ook wordt, alweer geen Indiaan. 
Voer voor vooral cabaretiers, zoals me gisteravond al bleek bij een try out in een zaal vol zangers, streng geregisseerd door XingDiriding, als ware het een productie van Joop van den Ende. Zo hebben wij amateurzangertjes ook nog de illusie iets bij te dragen aan de kleinkunst in het plaatselijke KPN-Carré. Ik houd me nu verder verre van die Yankeepolitiek, want ik heb het niet zo op kristelijke tv-domineeachtige surrogaten van Martin Luther King die uit willen stralen dat niemand zo aardig is dan zij, afgezien dan misschien hun oma. Laat nu die oma, zo las ik vanochtend in de Volkskrant, zojuist zijn overleden. Wat een verkiezingsstunt. Die Amerikanen gaat ook niets te ver.
En ik moet ook al niets hebben van oudere krijgsheren in permanente staat van oorlog. 
Mijn positie is neutraal afwijzend, om met Godfried Bomans te spreken.


En daar verschijnt Peter Timofeeff. Die man verandert nooit. Altijd het typetje gebleven dat Wim de Bie van zijn tweelingbroer maakte. Nog steeds die tweelingbroer, die na de net niet guurste dag van het jaar – altijd in voor een lichtpuntje – meldt dat ‘het eigenlijk helemaal niet zo’n verkeerde dag was.’ Net niet helemaal een foute man. Ook politicus overigens, gemeenteraad van Zeist.
Er schijnt zowaar altijd een bedrijf te zijn die deze ellende financieel wil steunen, een hele rijke weergod:
‘Het weer wordt mede mogelijk gemaakt door … Ultrazand, zeep, soda’
Dit betekent dat het ook mogelijk is om het weer onmogelijk te maken.
‘Weer of geen weer’, dat is dus ‘The question’. 
Ik vraag me ernstig af of, als er geen weer meer zou zijn, mensen het er dan nog over zouden hebben. Misschien wel ikzelf. Wellicht zou ik weer in een melancholieke bui (buien blijven altijd bestaan) verzuchten: vroeger had je nog weer. Was het maar weer zo.

De nieuwe wegen van de forens zijn ondoorgrondelijk. In mijn intercity naar Mokum wordt (niet worden) reizigers naar Den Haag geadviseerd niet via Gouda (alweer daar een ongeluk) te reizen, maar via Schiphol. Tot voor kort zette de NS bussen in, nu blijkbaar Boeings en Lockeeds (bestaan die nog, sinds die affaire?)

Bij de entree van het station (Sonsbeekzijde wordt steeds meer de hoofdingang, zeker de mijne) neem ik snoepjes aan van twee vreemde vrouwen. Mag dat? Gevaarlijk? Als dit de risico’s van het leven zijn neem ik ze. Van harte zelfs.

Hartelijks vanaf een mistige Keizersgracht (vorstelijk bij alle weersomstandigheden, helemaal geen verkeerde locatie, meneer Timofeeff, ik stuur u wel eens een fotootje voor uw one weermanshow) van jullie huiscolumnist

Rob. 

dinsdag 28 oktober 2008

De eerste keer

was het intrigerende thema waarmee de leden van het gemengd koor Xing onlangs op kamp gingen. Dat leidde tot een wel heel erg bonte avond met vrijmoedige uitingen van gewenste intimiteiten en oorverdovend klappen uit heel vreemde scholen. Ik was sprakeloos en eenmaal zelf aan de beurt liet ik weten dat die eerste keer voor mij nog moest komen.

 Vrijdag 24 oktober 2008 van onze jaartelling was het zover, mijn sportschooldebuut, van groene knaap tot volwassen sportschoolsportman. Menigeen vreesde voor mijn leven, ikzelf niet het minst, mijn lijf kan wel wat hebben, maar hoe deze indringende ervaringen zonder geestelijk letsel door te komen? Ik wist het werkelijk niet.

Traumatische herinneringen aan beklemmende gymzalen uit een redelijk verdrongen ver verleden spookten weer door mijn hoofd.


Daar liep ik met twee plastic tasjes van speciaalzaak Intersport Harbach uit Zutphen (ver genoeg van Arnhem om niet meteen herkend te worden), met een handdoekje, mijn 20 jaar niet gebruikte maatschoenen van Adidas (ooit in mijn sas met Adidas) en een van de vrouw geleende lichtblauwpaarse pyama-achtige slobberbroek voor uitsluitend intern gebruik.

 Ik vreesde het ergste maar hoopte stil op een ware wedergeboorte. Makker laat het hoofd niet hangen, sprak ik mezelf moed in bij de sportschooldeur. Je kunt het, er is nog zoveel wat je uit je lijf kunt halen (dat voelde rijk). Daarom kloek en moedig de eerste ferme tred gezet (zong ik niet ooit als Xingsolo: ‘Nadie con paso mas firme, habra pisado la tierra, nadie habra habido como el’, met door woensdagavonddirigent aangeleerde vlekkeloze Buenos Airese tongval…’nooit betrad iemand met fermere tred de aarde; of Garcia Lorquez daarbij aan het betreden van een sportschoolbodem heeft gedacht …?).

 Ik gaf mijn lichaam over aan toestellen die tot mijn wedergeboorte moesten leiden, ik verordonneerde mijn psyche om maar even iets lekker voor zichzelf te gaan doen. En ik wist: dit is cool. Dit is iets waarover ik naar huis kan schrijven. Me Tarzan.

Dave verwelkomde me en zette me op een opwarmfiets, waarvoor een levensgrote meedogenloos confronterende spiegel me een waar schrikbeeld toonde. Daar zat ik op een fiets om een beetje lullig sur place te plegen. De eerste keer met een spiegel voor mijn fiets. Normaal bezie ik het verkeer voor me, of een schitterend landschap of de ondergaande zon, maar wat ik nu zag leek vooral de ondergang van mezelf, de aftakeling in foute kleren. Of een fout lichaam? Viel daar met al die apparaten echt nog iets wezenlijks aan te doen, was er nog een wederopstanding in het verschiet?

 Wat doet een mens wanneer hij slechts de eigen wanhopige blik in het vizier heeft? Juist, wegkijken. Om me heen een wel zeer gemengd publiek. Een tanige overgrootmoeder (onze Xinggrannies zijn daar tienermeisjes bij) die op haar rug gewichten lag te heffen (zou zij ooit nog overeind komen?), buikige pensionados die pezend poogden het op hun retour zijn om te buigen naar de weg van de eeuwige jeugd. Een buitenlands ogende dame met hoofddoekje; leuk, zo’n toefje allochtoon erbij. Een moslima op een sportschoolfiets, hoe vind je zoiets?

 Eenmaal opgewarmd wachtte me een volgende fiets waarmee ik mijn eigen parcours kon samenstellen. Dat werd dus een etappe die de coureurs van de Tour de France zouden vrezen. Zo fietste ik mezelf met krachtige tred naar de top van de Mont Ventoux, die gevreesde Moessorgskiachtige Kale Berg. Waarop eens een zwaar gedrogeerde Britse coureur, Tony Simpson, het leven liet en de beresterke ‘kannibaal’ Eddy Merckx na aankomst een uur aan de zuurstoffles heeft gelegen. Maar ik? Monter en fluitend, nog vol energie behaalde ik mijn roem op de top. Maar ja, als ik het zwaar dreig te krijgen gaat mijn fantasie met de aan de haal en dan schiet het soms lekker op.

De toejuichingen vielen wat tegen, ik kan blijkbaar toch moeilijk zonder publiek. Wat me brengt bij het schrikbeeld van menig penningmeester in actieve dienst.

 Ik herinner me een droom die Youp van ’t Hek eens vertelde. Hij stond voor Carré, waar hij zijn eerste show hoopte te stelen. Met een tas vol kaartjes voor zijn eigen voorstelling. Alleen hij kon voor toeschouwers zorgen, hij was de enige kaartjesverkoper voor zijn one man show. In dat grote Carré. Hij schreeuwde het uit, als een marktventer, maar geen hond die bij hem een kaartje wilde kopen. Zijn familie had hem al een levenlang zien optreden en hoopte daar nu van verlost te zijn. In de nood leert men zijn vrienden kennen, die waren er dus niet. Menig cabaretliefhebber kruiste zijn pad, maar ze hadden al voorstellingen van anderen geboekt, het aanbod was zo groot.

Youp ontwaakte met een schok uit zijn droom en besefte dat hij een ander was: de penningmeester van Xing, die nog maar een fractie had verkocht van al die nog te slijten kaarten om de kas en de zaal te kunnen vullen.

Gezien de huidige repetitieresultaten en de omvang van de Kemazaal is er gelukkig nog een kleine maand respijt.

 Er is een mooie oude Joodse zegswijze: wie één mens redt, redt de hele mensheid. Zo geldt ook: Help de penningmeester van zijn kaartjes af en je helpt het hele koor.

Bestel dus nu meteen een flink aantal kaartjes, vetrouw erop dat vrienden, familie en bekenden een prachtig concert staat te wachten voor een belachelijk vriendenprijsje van €  7,50.

 Is dit een beetje wat je  bedoelde, Henk? Wervend genoeg?

 Van mijn vorderingen op de sportschool houd ik jullie op de (soms grote) hoogte, ik heb er mijn tweede keer al op zitten. Misschien maak ik er wel een weblog voor, hoewel dat weer uit de tijd lijkt te zijn en valt te ontmoedigen volgens een internetkenner in de Gelderlander van afgelopen zaterdag. Hij doet kond van weblogs als vrijplaatsen waar Jan en alleman zijn ‘hersenscheten’ op ons los laat.

 Morgen stort ik me weer met zangles op de engeltjes van Tsaikowski, waarna ik meteen met ferme pedaalslag (nadie con pedalopaso mas firme …) naar de nabije sportschool spurt om weer sur place mijn hoogstandjes af te werken.

 Vandaag niet vanaf de Keizersgracht, maar vanuit het ook al zo fraaie Spijkerkwartier.

 Een goede week gewenst door jullie huiscolumnist,

 Rob.

donderdag 23 oktober 2008

Grip op je dip

Goede donderdag Xingers,

Een tussendoortje op een lange donkere dag in Amsterdam (’t lijkt nacht in Amsterdam, oehoe, vrij naar Ramses).
Als de humor op straat ligt, dan vind je de columns in de trein. Leve de Metro, Spits en Pers (Dag is definitief ter ziele, dag Dag).

In de Metro allerlei alleraardigst medisch nieuws:

‘Grip op je dip’ heet een voorlichtingscampagne, die een online cursus aanbeveelt voor opwaartse bewegingen. Zoiets als Ontdek je plekje en Snap je hapje (voor wie wil weten wat hij altijd aan verkeerds heeft gegeten maar dat toch heeft overleefd en kunnen navertellen).

Bij die dipgripcampagne kijkt me een Chinees uitziende wulps lonkende dame met een handje onder haar kin (‘kop op’) zwoel in de ogen. Van een verrassend opbeurende droefheid, van andervrouws melancholie kan ik ontzettend blij worden. De dame kan ook Koreaans of Japans zijn, dat meen ik vaak te kunnen onderscheiden, maar bij een dipje lijken alle Oost-Aziatische vrouwen op elkaar; ze kijken dips.

 Gisteravond, op weg in zijn oude koets naar Loenen, liet mij mijn woensdagavonddirigent me verwachtingsvol een cd horen. Fanfareachtige muziek ondersteunde diep droefgeestige (maar prachtig poëtische) teksten van een Zaanse zanger. Het leek nergens op en naar, en daarom vindt hij het zo goed. Zeldzaam melancholiek, maar hij had er met zijn 12-jarige dochter verschrikkelijk om moeten lachen. Ook ik, maar dat komt misschien omdat ik overbevattelijk ben voor aanstekelijk lachenden.

Goed hè? Ja, woensdagavonddirigent. Verrassend. Ja, erg authentiek.

Het lijkt een beetje op processiemuziek, zei ik stuntelig in een poging er toch iets karakteristieks over te zeggen, want alleen meelachen en beamen hoe fantastisch je het vindt komt ook wat wezenloos over. Dat bleek middenin de roos. Ja, dat is het, beaamde woensdagavonddirigent. Het deed hem denken aan de dorpsachtige fanfares uit zijn rijke Roomse kindertijd in het Roomse gouvernementsgebied Zuid-Limburg.

Daarom maakt dit hem zo blij als een kind als hij het opzet na een donkere nacht met nare dromen. Dan begint hij de dag met muzikale opkikkertjes zoals iets Latijns Amerikaans of dit illustere Zaanse groepje.

 Ik heb zijn ceedeetje mogen lenen en ben om. Authentiek en toch om aan te horen.
De naam? ‘De Kift’. De CD heet ‘Hoofdkaas’. Aan te bevelen. Ik kom er nog op terug.

Ze hebben overigens subsidie gekregen, waar die is weggehaald bij ‘serieuze’ groepjes als het Schönbergensemble.

Ik heb geen rijk (of arm) Rooms verleden, ik ben sowieso door heidenen opgevoed, ik heb altijd alleen in mijn eigen processie gelopen, maar De Kift raakt ook bij mij een gevoelige snaar. Ook wie ontstemd is is geraakt.

 Naast het gripdipjesstukje staat in diezelfde Metro van vanmorgen een oproep voor medewerkers aan een onderzoek naar behandeling tegen hiv, waarop mijn oog beroepshalve valt. Goed idee, denk ik allereerst.

Maar dan. De oproep is gericht aan ‘gezonde mannen en vrouwen van 18 t/m 55 jaar’. Dat rokers niet mogen deelnemen beschouwen we nauwelijks meer als discriminatie, wat went dat snel. Verder: Voor vrouwen geldt dat ze minimaal twee jaar niet meer menstrueren, gesteriliseerd zijn ‘of uw baarmoeder is verwijderd’, meteen gevolgd door de worst voor de kar: ‘De vergoeding na deelname bedraagt € 1.850’. Dat is voor die laatste categorie dan toch nog een aardige bonus, denk ik dan.

Op de pagina ernaast glimlacht een blondine me toe bij de oproep voor ‘De Farmacie Carrièredagen ‘08’ in de RAI. Opening door Maarten van der Weijden (Olympisch kampioen 10 km open water). Farmacie en sport, ja ja.

 Of ik iets tegen de farmaceutische industrie heb? Nee hoor. Zonder EPO zou ik het niet redden in de sportschoolsport (morgen mijn twee dagen uitgestelde debuut, waarop ik uiteraard ook terug kom). En zonder zomerprik van de Erven Pasteur uit Lyon was ik nog hondsdoller geweest dan ik al ben.

 Zo, tijd voor een focaccia Pastrami uit de Runstraat om de hoek, en dan weer aan de serieuze taken.

 Graag wijs ik nog eens op mijn nieuwe e-mailadres: r.vlasblom5@upcmail.nl . Vlasblom5? Wat is er met die vorige vier gebeurd, vroeg mijn zwager Frans me snedig? Iets voor interpoll?

 Hartelijks vanaf de vorstelijke en altijd stemmige Keizersgracht.
Miep, een mooi avontuur in dat oude Vietnam.
Tot kroegmaandag. Weer opnamen? Of juist verstoppertje spelen?

 Va bene,

 Rob.

dinsdag 21 oktober 2008

Samengebald

Dag balkunstenaars,

Ik had verplichtingen bij een andere omroep en moest daardoor helaas de opnamen van Korenslag aan me voorbij laten gaan. Dat zal me een overlevingsslag zijn geweest die ik heb gemist.

'De bal is rond' lees je wel in filosofische traktaten van hooggeleerden uit de topsport. Reeds voor de grote professoren J. Cruyff en Frank de Boer, die zelfs beweerden dat dit ronde object 'in principe' rond is - je moet maar durven - opperde ene Plato iets over een perfecte ronding. Nee Wietze, daarmee doelde deze oude Griek niet op de vrouwelijke vormen, het was puur Platonisch bedoeld.
In die tijd leek het er zelfs even op dat de wereld rond is (speel dat spel) en dat het op aarde altijd bal is en het leven een voortdurende dans in driekwartsmaat, al of niet macabre.

We weten niet veel, maar wel beter. Laten we er maar rond voor uitkomen: alles wordt platter, tot een harde schijf, de bal tot gehakt, we leven in een tijdperk van 'After the ball'. 'New balls please' schreeuwen we wanhopig. De maan neemt weer af, het nachtelijk duister toe. En is het niet veelzeggend dat wij leven onder de regimes van Balkenende? En dat Xing weer baldadig wordt?

Tsja, hoe een balletje rollen kan. Eens, nog niet zo lang na mijn definitieve afkeuring voor de topsport en nog mooi afgetraind, maande Diri me tot sportschoolsporten. Ik moest Stelling (oud-Nederlands voor Statement) nemen, zo zei ze me. Ja, ik weet het, mijn karakterzwakte ligt wel heel duidelijk aan de oppervlakte en natuurlijk was het tijd voor een statement van mijn kant. Maar mijn vlees was zwak en daar heb ik vervolgens niets aan gedaan. Dat lijkt erg sterk, maar het is de harde waarheid.

Maar ziet wat geschiedt, lang voor de beloftevolle kerst en nieuwjaarsdag, altijd zwanger van goede voornemens: ik ga naar de sportschool, voor het eerst van mijn leven! 
Mijn drie Amsterdamse kamergenoten schrokken zich te pletter toen ze dit vernamen. Aanvankelijk meende ik dat het verbijstering was wegens die 'eerste keer', en dat op die leeftijd (zij frequenteren al jarenlang hoofdstedelijke en provinciale sportscholen). Maar later merkte iemand op dat zij waarschijnlijk voor mijn leven vreesden. Heel hartelijk wensten ze me sterkte toe.

Ik had me voorgenomen hier een mooie, samengebalde column van te maken, misschien zelfs wel een high koe. Maar het is meer een uitdijend heelal geworden. In een farmaceutisch blaadje las ik dat de ADHD-pil (houd je in of zoiets) erger is dan de kwaal. Dat zou ook gelden voor columnisten op drift. Er zijn klachten geuit aan het adres van Ritalin-fabrikant Eli Lilly (altijd gedacht dat dit een koffiebranderij was).

De sportschoolsporter in de dop heeft een goede nachtrust nodig, ik ga sluiten. 

Een goede week.

Rob.

dinsdag 14 oktober 2008

Witteman en Zwarte Rus

Ha die Xingers,

In Velp, Wladiwostok, Apeldoorn, Doornenburg of waar ook ter wereld.

Zojuist weer uitgedeukt na een lachsalvo van jewelste. Wat een juweel van een column las ik zojuist. Volkskrantcolumniste Silvia Witteman op haar best, over dierendag, in het Volkskrantmagazine van vorige week zaterdag, 4 oktober. Gewoon lezen. Voor liefhebbers heb ik een kopie. Ieder land waar ze met en achter haar partner Philip Remarque, Volkskrantcorrespondent, momenteel in de VS, daarvoor in Rusland en Berlijn heen reist maakt ze op de leukst lachbare wijze belachelijk.

Wat er vanavond aan liederlijks gaat klinken bij de Landmannetjes weet ik niet, maar mocht het over die Russische engeltjes gaan is mijn tip vermoedelijk te laat. Ik ga vanavond nog naar Marco Borsato en overnacht vervolgens bij El en Felix. Van dat ontbijt op het Compaenenbed verwacht ik veel.

Zojuist verliet ik per slot van een roman Wit-Rusland. Per MP3 ga ik nu op pad naar dat kolossale andere Rusland, dat hele grote donkere. Kortom: ik ga aan mijn Tsjaikowski.
Tsja, die taal, en dan die zompige klanken van die diep gezonken moerasbassen van Xing. Ik ben er maar eens tegenaan gegaan met mijn geduldige zangdocent. In die Cheruvimskaja zit alles wat een zanger maar heeft te leren, wie dat onder de knie heeft beheerst dus alles en voelt zich als een Russische kolos.

Wij hebben ons eerst aan die taal gezet. Anders dan dat Xingdiriding treden wij dat fenomeen geheel open en onbevangen en met grote grondige wetenschappelijke objectiviteit tegemoet. Vooroordelen? Wij zijn wel wijzer (geworden dan).

Vanuit zijn oorspronkelijke roeping als logopedist trok zangleraar ooit naar Zwart Rusland om de plaatselijke bevolking behoorlijk te leren spreken.
Zwarte Russen zijn slaven, maar ze zingen niet de blues. Ze kijken donker, hun bedoelingen zijn duister, en hun ziel is zwartgallig en melancholisch, ze hebben vissenbloed en hun oorlogen zijn koud.
Zangleraar heeft cherubijnengeduld, maar zwarte Russen leren te log. De enige smeerolie waarmee nog iets valt los te maken is natuurlijk die typisch Russische antivries: wodka. Daarmee zingen wij nu in. Het advies dit te doen met Stolichnaya (met 'Stolly' als het koosnaampje voor liefhebbers) tekent de ware zangdocent.
Overrijpe polderXingbassen beveelt hij overigens oude jenever van Rijnbende
aan.

Om - mede vanuit het oogpunt van degelijk vergelijkend onderzoek - eens een andere musicus zijn licht te laten schijnen op dit obscure volk heb ik mijn woensdag-avonddirigent hierover aan de ook niet meer zo witte tand gevoeld. Hij lichtte de doopceel van een Russische contrabassist, een aardige collegamusicus die al even stroef is in de omgang als in zijn spel. Woensdagavonddirigent, zo vroeg ik hem, hoe zou je, genuanceerd als je bent, het spel van je medecontrabassist kenschetsen? 'Lelijk', klonk het krachtig. De Rus speelt alle treden van ieder loopje heel precies, verschrikkelijk gedisciplineerd, niets wordt vergeten. Maar het is geen muziek.
Nee, dan woensdagavonddirigent, die slaat noodgedwongen vele loopjes over, neemt een loopje met de voorgeschreven noten maar rijgt wel fijne muzikale draden, zoals herfstspinnen dezer dagen hun ragfijne web en maakt er swingende Balkanklanken van.
Hij neemt het niet zo nauw, maar ja, hij is dan ook een Limburger. En als er één kloof is die verschrikkelijk gaapt is het die tussen Russen en Limburgers, dat volk van het zwarte goud.

Wie meent dat ik er nu op uit ben om Russen (of Limburgers) zwart te maken en hen af te schilderen als publieke zuiplappen kent mij niet. Wie mij ooit heeft zien dansen met Nathalie op het Rode Plein, zoals Gilbert Bécaud, weet wel beter.

De allerbeste column die ik ooit heb gelezen is van de hand van ene Silvia Witteman, die in het Volkskrantmagazine van afgelopen zaterdag, de 11de oktober, de volstrekte tegenstelling tussen wetten en gedrag van haar nieuwe landgenoten in de VS genadeloos aan de kaak stelde. Geen land waar wetten zo bizar kunnen zijn en de gedragsmatige afwijkingen daarvan nog absurder.

Maar misschien moet ik er toch eens naar toe, om als ervaringsdeskundige te kunnen spreken. Via route 66, als een easy rider, naar Graceland, blowen met Bob, Palinpop, flaneren over Sunset in LA, sprakeloos kijken naar de Rocky Mountains, gokken in Las Vegas, Central Park in the dark, Surfing USA. Here I come!

Genoeg gereisd voor vanavond. Morgen weer met de intercity naar de hoofdstad.
Mokum, here I come.

Alle goeds, de hele week.

Gegroet maar weer.

Rob.

dinsdag 7 oktober 2008

Kerstzang als lekke fietspomp 6 oktober2008

Xingers,

Niets menselijks is ons Xingers vreemd, en vreemd is daarom soms ons gedrag.

Dat begon al bij het inzingen, de bekende rek- en strekoefeningen van lijf, leden en stembanden. Wat valt er bijvoorbeeld collectief te lachen om een blote vrouwenbuik? Van een stuitend seksisme. Ik houd het maar op het therapeutisch ‘weglachen van de spanning over een strenge navel’. Zo bekeken hebben we allemaal een moeilijke jeugd gehad en zijn we, althans bij Xing, toch nog goed terecht gekomen. En de dame in kwestie had nog wel zo’n keurig dekkend cheerleadertruitje met 70 erop, als teken van diep respect voor de eerbiedwaardige leeftijd van Frans. Zij is pas halverwege.

Nou, en toen vroeg Diri of we onze kerststukjes bij ons hadden. Ik zag menigeen denken: ‘Oh Jezus, daar gaan we weer.’ En ja hoor, daar gingen we weer bij wassende maan naar de stal met dat ecorund en met die grijze ezel (waarom moet ik nu ineens aan Gerard Reve denken?), met haverstro, zonder ganzen.

Eerst maar in het Russisch, iets over Dieven in de Kerstnacht. Zelfs Diri keek er vies bij, want ook zij is maar een stereotiepje, barstensvol vooroordelen, ook jegens die prachtige taal waarbij zij blijkbaar aan een soort Siberische aardappeleters denkt, aan zompige moerassen met laag zoemende bassen, gedrenkt in wodka (of is het wadka?). Maar ja, daar hoorde zij Xingers zingen, en de geest werd weer over haar vaardig.

Stralend sprak zij van ouders die op een zaterdagavond komen kijken naar een bijna 36-jarige dochter die op een zolderoverloopje met lampjes zit te spelen. Hebben die niets beters te doen op zo’n avond, denk ik dan, maar ja, het houdt hen misschien jong. We hebben het nu over die indrukwekkende première van haar Schudden voor gebruik in Theater het Hof, waarvoor ze een mooie, doorleefde tekst schreef over een muur (gewoon deur in maken, Diri).

Mijn treinkrantjes schreeuwen op hun voorkanten over instortende financiële bouwwerken, na de Berlijnse muur in 1989 staat nu ook Wall street op instorten. Zo is na de val van het staatscommunisme ook die van het ongebreidelde kapitalisme nabij.

Gelukkig sta ik overal in het rood, bij die blauwe bank die ineens oranje kleurt, over De bank waarbij ik ineens Belgisch onderdaan blijk te zijn (de geschiedenis herhaalt zich niet altijd, hij draait de dingen soms ook om). Van mij mogen al die banken op de fles en de gedupeerde beleggers aan de fles. Geen beter vermaak dan leedvermaak.

Ja ja, llllach maar om die Russen met hun onuitsprkelijke taal van louter mdklnkrs. De Amerikanen weten niet hoe ze dit jaar hun Sinterklaas kalkoentje waardig moeten vieren, dat is pas sneu.

De avond besloten met een prettig gesprek bij een heldere sterrenhemel. Pensionados hoor je vaak zeggen dat ze het nog nooit zo druk hebben gehad, maar neo-pensionado Gert Jan heeft al maandenlang een continu vakantiegevoel. Dat mag ik graag horen. Dat stemt dankbaar. Ik ben weer terug bij het begin, de cirkel is rond, want van Gert Jan is de prachtige kenschets van dit rondeel over onze maandagavond de zesde oktober van het jaar 2008 van de Christelijke jaartelling: ons eerste kerstlied klonk als een lekke fietspomp. We hadden het lek tijdig boven, en toen we eenmaal op gang kwamen gingen we door als vliegwielen, niet af te remmen.

Inderdaad, echte sprinters zijn we niet.

Het is herfstvakantie. Over twee weken nemen we onze herfststukjes mee…

Gegroet vanaf de zo stemmige Keizersgracht,

Rob.

dinsdag 30 september 2008

Waan van een Weekend

Dag Xingers, nuchter, alcoholhoudend, junkgevoed of in alle staten,

Mijn ei van Columnus heb ik gisteren al gelegd, met m’n pseudopsychedelische geneuzel over Doors, Dylan en Douwe Egberts en dat geweldige weekend. Als een nazomerse lofzang op onze eerste Xingjoint.

Zondagavond kwamen de wolken er weer, nog aarzelend waarheen te gaan (zoals een echte columnist, Martin Bril, gelukkig weer terug in De Volkskrant, zij het nog op halve kracht, mooi verbeeldde).

Vandaag trekken als donkere melancholieke gestalten, gekleed in zwarte gewaden, Juliette Gréco, Sartre en andere verkondigers van een sombere vrijheid voorbij aan mijn door herinneringen aan oudere herfsten gevoede geestesoog. Een schaduw ontbreekt. Juliette bezingt met haar duisterste stem Les Feuilles Mortes.

Ook in mijn kring van vrienden, familie en nabije collega’s vergelen en vallen er bladeren.

Rob met Xingers in Nivon-huis De Bosbeek in Bennekom (foto Henk Kreeft).

In somberte ben ik niet goed, maar in melancholie ben ik wel een beetje thuis en ik mag graag verwijlen in oudere tijden (toen Boudewijn de Groot nog zong over andere tijden). Ronduit bedreven ben ik in dagdromen. Mijn boeddhistisch georiënteerde woensdagdirigent probeert me regelmatig naar het Nu te loodsen, waar het schijnt te stromen. Oh ja, gehaktdag, denk ik dan en dan ben ik weer bij de tijd.

De financiële wereld valt uit elkaar. Gewoon herfst, denk ik. Gelukkig heb ik meer verstand van … Ja, van wat eigenlijk? Maar niet te veel over nadenken

Vooruit, nog even terug naar ons vrolijke weekend. Nog één keer zingen wij het Hooglied van de gedrogeerde garnalen. Nog één keer dat nasale gedreun van DE Bob. Tutti: ‘E’vrybody must get stoned. Dan verdwijnen zijn vrouwen weer in de regen van de dag. En laten we ons shitverleden weer achter ons.

Volgend jaar een Xing Dance party, met volop party drugs, als er dan tenminste nog house en hip hop (rep me er niet van) bestaat. Ondertussen ben ik al aan het dealen met Gert Jan, hij heeft goede crack bij me besteld. Witte cokelijntjes trekken op een natuurvriendelijk workshopveldje en dan snuiven op driekwartsmaat en zien wat de bonte avond vervolgens brengt. Ik kan me er al op verheugen.

Er is weer een nieuwe broodjeszaak hier om de hoek van de Keizersgracht. Een Italiaanse, met de heerlijkste focaccia’s. Mmmm. Bellisima. De beruchte hoofdstedelijke horecakeurmeester Johannes van Dam heeft dit piepkleine afhaalwinkeltje in Het Parool al lovend bezongen en weer ben ik het met hem eens.

Zaterdag Diri met Schudden in theater Het Hof, zondag weer een hele en helende zangworkshopdag. En Nu: aan het werk voor de focaccia’s op de plank.

Heb het goed, sterkte, wijsheid, genot en tot gauw weer.

Grachtengordelgroet van

Rob.



En gisteren


Dag Xingers,

Natuurlijk kunnen we vanavond naar de kroeg gaan, maar is de koffieshop geen betere keuze?

In het weekend is gebleken dat (te?) veel Xingers een shitverleden hebben. Misschien willen ze er wel verder over praten na hun zaterdagavondse schuchtere coming out. Dat kan met mij, in traumacentrum Uncle Sam in de Driekoningendwarsstraat (what’s in a name). Ik ken beide kanten van het gebruik van pot en weed, van Rode Libanon tot Zwarte Afghanistan.

Als Nivonhuisbezoeker zeg ik dat onversneden hasj puur natuur is en ook puur genot kan zijn, dat het onze deuren van de waarneming wijd open kan zetten, our Doors of perception ontgrendelen waardoor ons visioenen verschijnen van babies die ons vuur kunnen ontsteken.
Xing workshop van Kasper in de bossen van Bennekom.

Ach, daar zijn weer die nachten van 1968, daar lig ik middenin de hippiekolonie op het zwoele strand van Eilat, mijn zacht gedrogeerde pupillen gericht op een oneindige stralende sterrenhemel, met onder mijn Afghaanse kussentje een transistorradio met zo’n slordige 37 Arabische zenders met bedwelmende klanken van Egyptische zangeressen (oh Oem Kalthoem, enta umri, Lailat al Kadr), vermengd met flarden Hebreeuws: Laila tov gaverim, Gute Nacht Freunde.

Maar ook was er die avond van die overdosis of misschien shit die echt shit was, versneden of niet goed besneden. Zum Kotzen misselijk, draaierig, een koppijn die geen kater kan evenaren.

En dan terug in Nederland, een duur plakkie Paradisospul, smaak noch kraak, woning noch kroning. Daarna ben ik een ander leven begonnen. Om het allemaal nog eens goed te beleven en verwerken roep ik dus, met Bob Dylan, op tot een totale Xingjoint: Ev’rybody must get stoned, rainy day women and men.

Wat een weekend. Wat een geluk. Wat een zon! Ook zag ik de Dark Side of the Moon (vrij naar Miep en Pink Floyd, in alfabetische volgorde).

Zojuist ontving ik het bericht, uit doorgaans welingelichte bron, dat Jan een Germaans bosmens is. Zo ontdekken we allen weer onze roots.

Ik ben zo stoned als een garnaal dus kan ik eindeloos doorgaan à la Vinkenoog, Johnny the Selfkicker (de trots van Arnhem), op die eindeloze weg van Jack Kerouac of met de Gil van Ginsberg of over die psychedelische poëet avant la lettre Dylan Thomas, idool van Bob en Rob of hoog met Lucy in the Sky with Diamonds (‘picture yourself on a boat on a river’, vrij naar Maarten, Elly, Petra, John en Paul).

In onze eigen koffieshop dampt een bakkie Douwe Egberts, met beide voeten weer op de begane grond begeef ik me nu naar de koffiemelkweg (oh jee, daar ga ik weer, als dat maar niet flippen wordt).

Tot vanavond, tot Xing,

Rob.

dinsdag 9 september 2008

Diriwise & het Relatiewezen

Diriwise & het Relatiewezen  (columns van 9 september 2008)

Goede dinsdagmorgen Xingers,

Mijn computerbril stom genoeg thuis laten liggen, met mijn multifocale kunstglazenstelsel moet ik met mijn blik op het beeldscherm mijn hoofd sterk achterwaarts bewegen in de wasbakstand van de kapper, tot het nekwervelkraken erop volgt. De oudere brildragende computergebruikers tot wie ik me nu richt kunnen zich misschien inleven in dit ongemak van ondergetekende.

 Genoeg over mezelf. Nu de Ander. Waar was bijvoorbeeld Mia, onze secretaris? De penningmeester is nog steeds zoek, de voorzitter staat gelukkig zijn mannetje met zijn nachtmail maar als ik niet weet waar degene uithangt tot wie ik me moet wenden als ik het af moet laten weten voel ik me een beetje als een motherless child. Misschien hard aan de studie, moet ze binnenkort niet op voor haar ‘Bijlage I’? Of was het secretarissendag?

 Tsja, en dan ons Diri met haar mededeling alsdat ze Uutterech gedaag heeft gezegd. Daar maken we een omnibus van, rekening houdend met de gemoedsgesteldheid van de betrokkene. De zaak ligt nu nog te gevoelig om er – als ander - grapjes over te maken, hoewel ze het zelf toch wel zonnig inziet en haar nieuwe situatie alweer aardig weet te vertalen in muzikale verhoudingen. Als koor zijn we toch troostrijk bezig geweest. Niet eerder schonken we haar zo’n prachtige uitvoering van ‘It might’, het zou zo maar lente hebben kunnen zijn. Jazeker, Xing heeft therapeutische potentie.

Ieder heeft zo zijn eigen kijk op relaties. Sommigen zullen opperen dat de knaap in kwestie misschien wat aan de jonge kant was, anderen staan op het standpunt dat wil een goede relatie stand houden deze een hoog muzikaal gehalte dient te hebben en er voor ons Diri uiteindelijk niet genoeg muziek in zat. Mogelijk is het terug verlangen naar het goede Arnhem en haar inwoners te sterk voor onze spijtoptante.

Ach ja relaties. Is het niet heerlijk als de Ander zo anders is? En is het niet verschrikkelijk als de Ander zo anders is? Of nu juist zo op je lijkt? Je zult toch op jezelf lijken.

In mijn treinkrantje las ik dat er een algeheel boerkaverbod dreigt. Er wordt een uitzondering gemaakt voor blind dates. Diri…?

Verbouwingsperikelen dwingen me te stoppen, het wordt te chaotisch.

 Groet van de oude Keizersgracht,

Rob.

dinsdag 2 september 2008

Apeldoornse humor

Onderstaande column van 2 september 2008 is een reactie op de column van Jan Salentijn na de repetitie van 1 september.

Dag Xingers,

En ja hoor, DE Jan heeft zijn prachtige woord gehouden en HET is tot ons gekomen, in al zijn speelse gedaanten. Als dat Apeldoornse humor is dan zeg ik: ‘Ich bin ein Apeldoorner’.

Ik was gisteren niet ter plaatse en mag daarom - net zoals indertijd met Zuid-Afrika, waar je geweest moest zijn om er ook maar éen woord over te mogen zeggen - niet oordelen over het repetitiewel en –wee op die blijkbaar weer gedenkwaardige eerste herfstavond.

Mackie Messerschmitt was blijkbaar weer in town met een sharkfish. Dat geweld is me gelukkig bespaard gebleven, ook al kan het ook mij niet scherp genoeg zijn – ganz genau, Frau Diri. Schaduwkant van de medaille is dat ik de zoete nimfen niet heb mogen proeven en zelf het wiegelied moest verzorgen. Nu kan ik mijn medemens wel in slaap wiegen, maar zoetgevooisd en voerend tot zoete dromen …?

Vanmorgen in een trage trein (de NS heeft de herfst ook weer ontdekt, vooral als geliefde smoes) gelezen dat het CDA de kernenergie weer van stal heeft gehaald (tussen de snelle kweekkoeien vandaan). Het is me wel de partij van de Reactie (en dan niet de snelle variant). Het onderwerp blijkt binnen de coalitie gevoelig te liggen.

In mijn gratis treinkrantje lees ik verder dat in het voorjaar milieuminister Cramer (PvdA), naar ik meen hoofdredacteur van Haagse Bluf, en energieminister Van der Hoeven (CDA en Limburgs, de vlaaienbloedgroep) slaande ruzie kregen. Ik zou zeggen: ga daar toch lekker bij zitten, dames, of ga toch koken, maar staand kun je fijner aan elkaars permanentje rukken tot de ontkrulling erop volgt. Wie zegt dat het er met vrouwen in de politiek allemaal vreedzaam aan toegaat (uitgangspunt van de vierde feministische watergolf)?

Leve mevrouw Cramer, een echte Duijvendakker, wier naam volgens de toen heersende spelling (aksie, aksie) in de jaren tachtig Kramer was.

Met Jan voel ik: Xing gaat energie opwekken in het Electrum, onze eigen kweekreactor. Met een dirisolo? Het zal me benieuwen.

Groet van de gracht van de Keizer van

Rob.



Goedemorgen Xing,

Het spijt me. Ik ben ook maar gestuurd. (Dé) Rob verwacht een bericht van mij.

Hij was weer fijn! Toch? Si! Jawohl! Studieus en tot slot lekker waaien.

Gewis, wat is het toch fijn / om samen cherubijn te zijn, droomde ik weg. En dan op zijn Peter I. Tschaikowsky (1840-1893)'s. We breken hier en daar nog onze tong over die berentaal, maar dat komt niet uit het hoofd met Xings enthousiasme en zelfvertrouwen tijdig in orde, verzekerde Elke ons. Allilllloeja.

We've Got It in Us. Oh yes! Wat een lekker ding. Dat wordt swingen. Dames en heren los in de heupen, van hupsakee. Het vergt nog enige oefening voor we in Top Op mogen optreden, maar dat komt, onstuitbaar we'll marching in. In de voorronde gaan we het Elektrum elektrificeren met Schwung en Drive. Een jaar geleden had ik niet kunnen dromen dat ik zoiets zou doen. Wat een verrassing.

Ain't got no trouble in my life, no foolish dreams to make me cry.

I'm never frightened or worried. I know I'll allways get by.

I heat up, I cool down. When somethin' gets in my way I go 'round it.

Don't let life get me down. Gonna take it the way that I found it.

I got the music in me, bop bop oo.

Boven het bed hing tot nu toe de gekalligrafeerde spreuk Hier gebiedt de vrede haar zegen, een gekoesterd erfstuk van mijn grootvader, een authentieke Amsterdamse zeebonk die nog als stoker ter walvisvaart ging en dit motto in zijn kooi had hangen, met een jeugdfoto van oma. Maar deze wordt nu vervangen door bovenstaande tekst, in gouddraad geborduurde Fraktur op een diepvioletfluwelen fond. Is een der dames (of heren) handig met naald en draad? Wietze, iets voor jou?

Elke roept: 'Mack the Knife' en promt jubelt de troupe met suspense, bijna in slagorde. Sterk werk. Maar het mes mag wel bijgeslepen worden, vindt zij. Ach, zelfs het beste koor moet wel eens slijpen.

In plaats van kiezen wat je wilt eten, mogen (ex-)jarigen bij ons een lied uitzoeken. Ook lekker, en smakelijk en met hartenlust bereid. Het werden Dona nobis canonale pacem aan Jacqueline en Tourdion trinquons gaiement à ce flacon met Niek.

Waarna ieder voldaan naar huis. Een mooie avond. Wunderschön. Ter lering en vermaak.

Till Monday, mes amis, Jan