zaterdag 27 maart 2010

VROEGER LAAT

Vannacht wordt het weer vroeger laat. We moeten weer een uur teruggeven, of krijgen we er door de langere avond één bij? Voor velen altijd een puzzel maar voor mij al heel lang een weet. Voor ezels die niet zonder bruggetje kunnen: het is ineens een uur later, ’s morgens, maar ook ’s avonds. Eigenlijk de hele dag door, maar dat maakt het misschien weer ingewikkelder.

De lentetijd – alle klokken een uur vooruit en wat daarvoor zit een uur naar achteren geschoven (maar niet dubbelop hoor!) – dateert van vroeger, namelijk mijn kindertijd. Kort voor mijn geboorte is landelijk de lentetijd ingesteld, waardoor ik mijn hele leven mijn tijd minstens een uur vooruit ben.
Mijn verjaardag begon altijd een uur eerder, en de spanning over mijn cadeautjes (‘zou ik de nieuwe Sjors en Sjimmy’ – een multicultureel verantwoord stripverhaal over de avonturen van twee vriendjes, zwart en wit – krijgen?) werd vroeger doorbroken.
Bij ons in de familie weet men wanneer de lentetijd ingaat: rond de verjaardag van Rob. Er is geen tijd om daarbij lang stil te staan als je ineens een uur achter loopt.

De lentetijd (geen idee waarom ze het ook wel zomertijd noemen) bestaat na al die jaren nog steeds; tegenwoordig begint mijn verjaardag in heel Europa een uur eerder, van Ier- tot Griekenland. Een mooi idee dat tegenwoordig de hele westerse beschaving, de Oude Wereld, daaraan meedoet.


Ik mag nog steeds mijn Sjors en Sjimmies (nee, dank, liever geen antirimpelcrème, hoe aardig ook bedoeld) een uur eerder uitpakken en lieve gelukwensen in ontvangst nemen. Het kind in mij is dan weer even blij. Maar meer dan toen besef ik dat ik een uur eerder oud word.
Nou ja, ach, dat ene uurtje, dat moet je ruim zien. Bij momenten van melancholie vind ik troost bij de Relativitijdstheorie van Albert Einstein. Toen een bedroefde student de oude Einstein aan diens sterfbed zei de tijd een uurtje terug te willen zetten sprak deze vaderlijk als zijn bijna laatste woorden: ‘Ach jongen, het is allemaal zo betrekkelijk.’ ‘Als je haar maar goed zit’ voegde hij er nog met een glimlach aan toe met zijn laatste adem. De tijd stond even stil, alsof hij nooit had bestaan.

Het is rond mijn verjaardag, laat de lentetijd maar ingaan, laat ons maar eerder wakker worden, de kriebels krijgen en ons verheugen op lange zwoele zomeravonden. Het eerdere uur is bijna geslagen.