woensdag 13 januari 2010

Hoefijzers


Als bewoner van een gidsland, die zelf goed beslagen ten ijs wil komen, volg ik natuurlijk onze deskundigen ('wat weten ze tegenwoordig toch veel'). Zo zag ik dat de KNMI of de ANWB - in ieder geval iets Nederlands - een 'na-alarm' heeft afgegeven. Dat is toch nog even schrikken. Weliswaar zijn we intussen helemaal vertrouwd geraakt met weersalarmen van allerlei aard, waarbij het voortdurend meevallers regent (het lijkt wel een strategie van politici, die ons waarschuwen voor aan te trekken broekriemen, crises die nog lang niet over zijn en ander engs).
Na-alarm, dat neem ik toch wel serieus. Want je weet wat er was en wat er is, maar over wat er nog gaat komen maakt een mens zich toch de meeste zorgen, in Nederland tenminste. Op advies van een ex-voorzitter (ex, maar ze is netjes weggegaan en nog steeds gezaghebbend) uit het wintersportoord Velp heb ik hoefijzers aangeschaft. Rubberen flappen met dunne schroeven voor onder het reguliere schoeisel. Ontworpen voor bewoners van eeuwige sneeuwvelden.
In onze tuin, waar we - idyllisch ingesteld als we zijn - alle sneeuw hebben laten liggen, voldoen ze uitstekend, maar op de wegen die ik heb te gaan is al veel sneeuw en ijs verdwenen. Maar ja, je weet het niet met een alarm, hè.
Bij een vroege blik op straat onderscheid ik twee categorieën voetgangers: zij die keurig op het trottoir de sneeuwresten trotseren en de brutalen die zich over het autogedeelte bewegen (vermoedelijk automobilisten, die hebben de halve wereld, zij gaan ook aanzienlijk sneller).
De sneeuw is grotendeels verdwenen, maar het gevaar nog niet, zegt de gewaarschuwde man in mij, dus aan die hoefijzers, jongen.
Ik voel me al snel een klunende elfstedenrijder in het Amazonegebied. Als een topsporter die maar niet wil inzien dat hij allang over het hoogtepunt heen is. Of een ijlende Fries met gevaarlijk hoge elfstedenkoorts.
De weergoden zetten hun profeten wel erg vaak op het verkeerde been dezer dagen.
Intussen volop begonnen aan een oud-Nederlands repertoire. Aha, Nederlands repertoire, fijn om precies te weten wat je zingt. Vergeet het maar. Dit oud-Nederlands is niet te begrijpen. Het valt niet uit te leggen. Zelden zag ik schriftgeleerden zo in verlegenheid gebracht als gisteravond. Het verschilt van onze eigentijdse moedertaal als het Bretons van het Frans, liet onze allochtone sopraan me weten.
Alsof mijn verre voorouders met terugwerkende kracht een inburgeringscursus van me eisen. Ben ik wel autochtoon of 32ste generatie medelander?
Nou ja, we zullen er ons zeker mee onderscheiden binnen het korenland en dat is goed voor het identiteitsgevoel.

Medezangers: vergeet je niet bij te voederen en geniet van het grillige avontuur dat een Nederlands wintertje heet.
Grachtengordelgroet,
Rob.