dinsdag 19 januari 2010

BIBEB

Bibeb (95), de 'grootmoeder' van het portretterende interview, overleden, luidt vanmorgen de Volkskrantkop op (terecht) de voorpagina met daaronder: 'Journaliste Bibeb is op 95-jarige leeftijd in (moet zijn 'op', RV) Scheveningen overleden.
Nou en? Nou, dit: Bibeb was een jong leven lang mijn culturele moeder en ik was verliefd op haar dochter, net zo jong en groen als ik indertijd: prille Prea. Als journalistieke krullenjongen bij de Haagsche Courant werkte in de jaren zestig samen met Marianne. Zij had verkering met Bibeb's zoon Wouter. Trots toonde ze me op een dag een foto van haar geliefde Wouter en zijn jongere zusje Prea, met een cello onder handen. Genoeg om stapelverliefd te worden. Prea.


Wij hebben elkaar in levenden lijve aanschouwd – zonder cello - en dat viel mij niet tegen. En haar? Ach, wat zal ik zeggen, prille gevoelens hè, je kent dat wel. Daar kan van alles uit voortkomen. Ik mijd hier details, maar erg toeschietelijk was ze niet. Zo jong als ik was bleek ik echter al over een bijzonder sterk ontwikkelde hardnekkigheid te beschikken.
Zo gedroeg ik me een tijdlang als stalker avant la lettre: zelden passeerde iemand zo frequent Zeekant 110A als ik. Ik vatte er ook als het ware post. Ik heb Prea nooit een noot horen spelen, maar haar bevalligheid heeft zeker bijgedragen tot mijn liefde voor de klassieke muziek. Als ik Yo Yo Ma Schumann hoor strijken denk ik soms nog wel eens aan Prea. Zijn spel en haar beeld, aan mij de vrijheid om die te combineren in het rijk van mijn zintuigen.
Moeder Bibeb heb ik nooit gezien. Wekelijks vrat ik haar bijzondere en psychologiserende interviews, haar interviewen was portretteren, waarbij ze alle tijd nam om een volledig beeld in passende tinten aan de lezer te kunnen voorleggen. Weliswaar sloot ze zich geen 24 uur op met haar slachtoffers, maar urenlange verhoren waren het wel, die vraaggesprekken. Mooi waren haar observaties, de kenschetsende tussenzinnetjes zoals: 'pakt met trillende hand de koekjestrommel om mij een biscuitje te offreren aan het keukentafeltje' (volgt nog een uitgebreide beschrijving van dit meubelstuk en wat dit allemaal zegt van de geïnterviewde) of: ‘drukt peuk uit in dofgrijze asbak, de blik afwezig’.
Maar Bibeb zelf? Wie was zij, behalve de moeder van Prea en Wouter? Ze liet zich zelf niet interviewen, hield zich op de achtergrond. Zoals prille Prea, haar cellodochter, op afstand bleef van mij. Mijn nieuwsgierigheid naar haar uiterlijk en persoonlijkheid nam toe per interview in mijn lijfopinieblad Vrij Nederland.
Er kwam een tijd dat ik niet meer langs Zeekant 110A schuifelde voor dochter Prea, maar voor moeder Bibeb. Ondanks mijn gestalk heeft de moeder, mijn waarlijk culturele moeder, zich nooit aan mij geopenbaard. Dit nu, zo begrijp ik vandaag uit mijn ochtendblad, zal ook niet meer gebeuren. Het beeld van Prea is na al die jaren vervaagd, grotendeels opgegaan in mijn achtergrond. Naar de onbekende moeder blijf ik zoeken, maar het stalken kan ik staken.
Zondag was ik weer in de Jordaan, op het verjaardagsfeest van een collega, op een steenworp afstand van het pand aan de Bloemgracht waar ik 35 jaar geleden mijn levensgezellin Magda ontmoette, toen ook nog wel enigszins pril, aan de voet van de Oude Wester.
Vijfendertig jaar dezelfde vrouw stalken, ver van Scheveningens Zeekant 110A, dat is wel andere koek, nietwaar? En het aardige is dat zij mij ook even zoveel jaren al stalkt. Wederzijds stalken, een mooie liefhebberij.
Overigens - even een zijspoor - werd er in de trein weer gewaarschuwd voor zakkenrollers op de stations. Een hele geruststelling, alles lijkt weer normaal. Beware of pickpockets, der Winter ist vergangen.
Ondertussen gaan we welgemoed verder met ons oud-vaderlandse repertoire, met een wel zeer Calvinistisch klinkend (terwijl het meen ik toch stamt uit de Rooms doordesemde Zuidelijke Nederlanden, waar ze de vrouwen nog korter hielden dan bij ons in de buurt) DRINKLIED.
Maar daar weet Xing wel raad mee. Dat wordt rappen of swingen, laat de schwung en het frivole maar over aan ons prachtkoor. Xing and swing. Bij ons koor vraag ik me wel regelmatig af of de toon- en tekstdichter dit zo wel bedoeld heeft. Maar wat dondert het. Wij nemen de vrijheid.
Er komt een aankondiging binnen van het Arnhems kamerkoor, dat zeer binnenkort het Requiem van Fauré ten gehore brengt. Wel vroeg, dat requiem, maar het koor licht dat keurig toe. Ooit zong ik het met De Vrije Stem, zo'n koor van gekerstende socialisten, in de Eusebiuskerk, op 4 mei bij de dodenherdenking.
Vandaag herdenk ik Bibeb en vooral de herinneringen aan mijn culturele moeder die ik nooit heb gekend.