zondag 21 juni 2009

SOPRANEN, DEEL 1, VOLGENS HET OUDE TESTAMENT

GENESIS, GEENSZINS ZONDER SOPRANEN

In den beginne was de aarde woest en ledig. Toen waren daar ineens de sopranen en was het met de ledigheid snel gedaan. De woestheid bleef, maar nu als klank. In de muziek der sferen was in enen een groot familieblik – zoals we die wel in een Turkse supermarkt aantreffen – hooggevooisde vrouwen opengetrokken. De schepping der sopranen had zich voltrokken als een oerknal. Hun ontstaan verenigt vele theorieën.

Er is de oude opvatting dat zij zijn geschapen uit de gekneusde rib van een bas of tenor. Maar gelooft een weldenkend mens werkelijk dat dit hooggestemde damesleger geboortig is uit de kneusjes der schepping? Kent u een man die zo’n bevalling zou doorstaan? Al was de Grote Verloskundige dan ook almachtig, dit zou hem toch volstrekt ongeloofwaardig maken.

Aannemelijker is dat Adam een sopraan was. Eén grote gevulde borstkas, een gul gemoed, één vat vol adem.
In den beginne waren er de sopranen. De schepper beluisterde hen en hoorde dat het goed was en noemde hetgeen zij zongen ‘melodie’.
Uit hun volle ademtocht ontstonden de alten, tenoren en bassen, als versieringen en bijgeluiden, misbaar, maar wel aardig ter opluistering.


Sopranen hebben de air van een koningin, maar zoals bijen en naties doorgaans volstaan met één vorstin, zijn zij altijd met velen. Heel velen. Overdonderend velen. De eeuwige vraag, die we in aloude zanggeschriften reeds tegenkomen, waarom in gemengde koren de mannen zo’n kleine minderheid vormen is eenvoudig en kort te beantwoorden: sopranen. Het bestaan van mannenkoren te verklaren uit de behoefte van ‘jongens onder elkaar’ is natuurlijk een zwakke poging om de werkelijkheid te verhullen. Waar mannen de alten nog wel kunnen velen in hun nabijheid, als groep doorgaans klein en qua stem nabijer, is het geweld der sopranen hen teveel.
Mijn vakblad Zing Magazine las op internet hierover een aardige analyse van een onbekende auteur (Oud Testamentisch?), gepubliceerd in het zomernummer van dit jaar.1 Een citaat hieruit: ‘De sopranen zijn degenen die het hoogst zingen, en daarom denken ze dat de wereld van hen is.’ In hun Hooglied zien en zingen zij neer op alles wat de schepper onder hen heeft gesteld. Voor hun meerdere eer en glorie zijn er allereerst de alten. Zing Magazine: ‘Voor sopranen zijn alten wat de tweede violen in een orkest zijn voor de eerste violen – leuk voor de samenklank, maar eigenlijk overbodig.’ Interessant is de verhouding tot de tenoren. ‘Tenoren daarentegen kunnen altijd van pas komen. Niet alleen vanwege de flirtmogelijkheden (iedereen weet dat sopranen nooit met bassen flirten); sopranen zingen graag duetten met tenoren omdat die ergens onderin het sopraanbereik hun best staan te doen, terwijl de sopranen in de stratosfeer de show stelen.’ ‘Bassen zijn uitschot: ze zingen te hard, vinden sopranen.’
Als dit geen schoolvoorbeeld van Freudiaanse projectie is …
Nog een citaat: ‘De sopranen leven in een parallel heelal dat de bassen ver boven de pet gaat. Ze snappen niet waarom iemand überhaupt zo hoog wil zingen en bereid is zo uit de bocht te vliegen als het fout gaat.’
Het geweld der sopranen roept, zoals het met geweld nu eenmaal gaat in het Oude Testament (de vredesbeweging stelde nog niet veel voor) volop tegengeweld op. En eerlijk gezegd, als ik de sopranen op volle oorlogssterkte hoor, klinken in mij de woorden: ‘Wie niet voor mij is, is tegen mij.’ Als bas, dus antiheld op sokken, kies ik de veilige weg van meezingen of het maken van bescheiden decoratieve omtrekkende stembewegingen. De tenoren ontlenen hun twijfelachtige status aan hun schaarsheid (die bepaalt nu eenmaal de economische waarde) en het aanschurken tegen de femmes fatales die de sopranen uithangen. Citaat: ‘… wie anders kan de sopranen aan het zwijmelen brengen.?’ Bassen verschuilen zich achter onbegrip.
Ook de alten hebben zo hun strategie om het sopranengeweld enigszins in toom te houden. Zing Magazine: ‘Stiekem vinden alten het leuk om samen te spannen tegen de sopranen, zodat die vals lijken te zingen.’

Zo bezien maken de sopranen het domein van de zang tot een Oud-Testamentisch slagveld: met de Vrouwe der Vrouwscharen. Met complotten om hun valsheid hoorbaar te maken, en mannenzangers die langs genadeloze soprano-feministische meetlatten worden gezet.

Niet in de laatste plaats voor mijn eigen veiligheid zal ik in deel II een verzoenende, vreedzame toon aanslaan.
Sopranen, deel II, een Nieuwer Testament, valt ruim voor 25 december te verwachten.

Literatuurverwijzingen:
1. ‘Stemgedrag’. Tekst Internet (auteur onbekend). Zing Magazine, juli-augustus 2009, nr. 27, p. 23.