zondag 26 april 2009

DE SCHOLIER IN DE KOORZANGER EN ANDER LEERZAAMS

Wanneer de scholieren hun vakantie beginnen eindigt mijn maandagkoor prompt met zingen. Waarom is me een raadsel. Omdat ik de mensen met wie ik leef probeer te begrijpen zoek ik hiervoor een verklaring, bijvoorbeeld een historische. 
Een sluitende vind ik nog niet, maar het begint geloof ik bij de Napoleontische kalender uit 1805. Van belang is vervolgens dat Sam van Houten in 1874 een wettelijk einde maakt aan de kinderarbeid. Zo ontstaan de hangjongeren zonder buitenfabriekse opvang. Om daar paal en perk aan te stellen is in 1969 (40 jaar geleden alweer)de Leerplicht ingevoerd, waarna vele scholen bloeien en ruimte scheppen voor koorrepetities.

Xing sopranen als cliff-hangers

In mijn bewuste koor is het aantal bijna of reeds pensioengerechtigden beduidend groter dan het potentieel aan leerplichtigen. Wel zijn wij allen schoolgaande, met fiets of auto. 
Zijn wij zangers ook scholieren, die zich periodiek moeten onthouden van het leerproces?
Zijn ook wij het leren af en toe zo moe dat onze stemmen aan staken toe zijn, zo vraag ik me in gemoede af, om toch nog een minimum aan logica te kunnen ontwaren bij die verplichte vrijheid? Moeten wij ook leren een tijdje de samenzang voor onszelf te houden?

Allereerst: wat valt er te leren?
Daarover bestaan verschillende opvattingen en scholen met als radicale uitersten:
1. De Nihilisten. Wat valt er volgens hen te leren? Niets.



2. De Tuttisten, wier antwoord op die leervraag luidt: alles.

Verwant aan de Nihilisten, maar minder zwaar is de school die leert dat zangers als zodanig moeten ‘leren leven van de lucht’. Nu gaat dat niet vanzelf, in tegendeel, het is lang en hard werken, dat weten de Luchtigen maar al te goed. Het vraagt een lange adem.
In deze hoek vinden we ook de ‘Stroomgangers’, met als credo: laat je meevoeren in een voortdurende stroom. De kunst daarbij is de richting van de stroom te ontdekken. Ook dat kan jaren duren. En dan zijn er nog de Zenzangers, die menen dat het enige wat er te leren valt is: alles afleren.
Volgens de meeste scholen valt er veel te leren, waarbij accenten en prioriteiten nogal kunnen verschillen. De laatste jaren maken vooral de Sopranofoben school, zij leren sopranen uit de weg te gaan. Het gaat hier overwegend om mannen, hoewel er ook de Alternatieven zijn die we bijna uitsluitend vinden onder lager gevooisde vrouwen.

Wat valt er te vrezen van sopranen? Veel, merk ik om mij heen.
Nu heb ik sopranen onder mijn beste vriendinnen, maar ook sopranofoben onder mijn beste vrienden. Op mijn verjaardag nodig ik ze altijd apart uit. Ik vrees sopraan noch sopranofoob, maar wel conflicten.
Ik ken medekoorleden die een soort spamfilter hanteren tegen sopraangeluiden. Dat is niet alleen oneerbiedig, maar ook ronduit schaamteloos. Maar er is natuurlijk wel wat voor te zeggen.

Oef. Nu ga ik me op glad ijs begeven. Bassen en tenoren, ik heb ze zonder schroom beschreven en als columnist vrees ik zeker ook de alt niet. Maar sopranen? That’s different cook.
Denkend aan sopranen zie ik angstaanjagende vooruitgeschoven cohorts, snerpend door de ether gaan. Ik ga ze niet uit de weg, maar maak mijn columnistenborst wel nat, het klamme zweet breekt mij nu al uit. Bloedspannend. Een sopraancolumn. Hij komt eraan.

Als dit geen echte cliffhanger is.
Overigens wel eens een sopraan aan een klif zien hangen?
Inzendingen graag voor 11 mei aan de redactie, graag met foto.

Volgende keer: de ware aard van de sopraan.


Geen opmerkingen: