dinsdag 7 april 2009

BASSENSPASME IN PASSIETIJD

Over muzikale hoogten en diepten

Kunnen we over bassen slechts spreken in termen van muzikale bodemgesteldheid, tenoren laten zich goed beschrijven als torenhanen, hoog verheven boven het gebimbam der bassen en andere grondtroepen. Wel eens een torenhaan horen zingen? Het zou zo maar ineens kunnen. Als tenor. Als in de animaties van een Monty Pythonfilm, zoals de ‘Meaning of Life’, zoals de vissen in a ‘Fish called Wanda’.


Niets dierlijks is de tenorenhaan vreemd.
Het zijn allemaal solisten, tenoren, die alleen maar gelijktijdig zingen om hun solo uit te vergroten. Mannen die een hoge keel opzetten. Hoog van de toren blazen, de kippen van stok jagen, in winter- en zomertijd de niet zo matineuze mens de stuipen op het lijf jagen, haantjes de voorste en de eerste.

Dat lage stemmen op mannelijkheid duiden is een fabeltje dat voortspruit uit onderbuikgevoelens. Hoe mannelijk is het dieptreurige diepe ‘boe’ van de koe? Is het hoge kukeleku van de haan niet bij uitstek de verklanking van het mannelijke? Is zijn hoogste woord niet hét kenmerk van de macho? Helden zijn nimmer bassen, echte helden zijn tenor en zetten de toon, is een tenor daar immers niet voor? In weerwil van wat Herman van Veen zingt – ‘echte helden getuigen zelden’ – getuigen tenoren van hun heroïsche hoogtepunten.

Een enkele – meestal experimentele – componist durft het aan de bassen een stuwende(!, ja, u leest het goed) rol te bedelen. Zoals Wilbert Friederichs in zijn fabelachtige ‘Brother in me’, waarover ik eerder schreef.
Een doorgaans – ook in de Bas – gelovige, milde dirigente kon onlangs haar wanhoop niet verbergen en stiet bij een erbarmelijke timing der bassen een krachtterm uit. Vanachter de haag harer tanden klonk het: ‘bassenspasme’! Dan was het wel echt erbarmelijk. ‘Erbarme Dich, Diri’! 

Intussen in de sportschool
Altijd klinkt er muziek in het Heiligdom der Fitten, maar passiemuziek? Ho maar. Waarom ook? Hier beult de mens zich af en legt zichzelf het lijden op. Hier lijkt de rebelse rabbi uit het Roomse Rijk geen boodschap aan te hebben, maar misschien duikt er weer een vooralsnog onbekende evangelist op die getuigt van de sportieve prestaties van de bekende Nazarener, de Maradonna of Cruijff van het jaar 37 en ook toen al zo aanbeden, terwijl hij toch – voor zover wij weten dan – nooit de sterren van de hemel speelde.
Een heidens liedje dan, een soort Jingle Bells van Pasen, iets over de paashaas?
Uit de boxen klinkt luid de strakke indringende stem van Grace Slick van het legendarische Jefferson Airplane uit de jaren zestig. Met een stem als een streep als die van Sinead O’Connor, maar dan een toontje lager, bezingt ze het aanbiddelijke witte konijn van Alice in Wonderland. ‘White rabbit’, in het wonderlandschap van fitnessland. 

Muziek is een wonderland, een gedoogzone voor schlemielen als bassen, kraaiende tenoren, pronte sopranen en de oudere alt.

Hartelijke groet van de Spotvogel.

Geen opmerkingen: