dinsdag 4 november 2008

Press legg

heet en zegt het apparaat waarop ik ruggelings lig gestrekt, de knieën iets omhoog en lichtelijk uiteen. Ligt hierin ook de verlossing van de buikige man besloten? 
De boodschap is in ieder geval ondubbelzinnig: drukken en persen maar. En het doel duidelijk: een krachtig onderbuikgevoel.


Dit wordt zwaar, luidt de waarschuwing die mijn voeten, kuiten, enkels, bil- en onderrugspieren doorgeven aan mijn hersenen. Ik heb er ook een zwaar hoofd in. 
Met door mezelf geleide fantasie probeer ik me een weg te banen door deze zware presslegweerstanden. 
Zo associeer ik mezelf terug in de mooie tijd dat ik nog een atletische jongeling was, een ferme jongen stoere knaap, met alle spieren krachtig gegroepeerd, mooi gebundeld en op de goede spanning. Uit die onbezorgde tijd van journalistieke krullenjongen bij de Haagsche Courant herinner ik me Drukkerij de Pers aan de Pletterijkade, waar het drukwerk zo uitgesproken en heerlijk geurde. Me werkend in het zweet van een verschrikkelijk aanschijn is daar weer die opbeurende geur. Deze geur die me altijd zo beviel helpt me ook door deze bevalling. Niets wat de herinnering zo sterk kleurt als een geur.
En ook de geruststellende, troostende klanken van de Everly Brothers – favorieten uit mijn tienertijd – en de fitness van Tina Turner (alle lof voor de muziekkeuze van deze sportschool) houden mij weerloos liggend op de persende been. De vriendelijke fysiovroedvrouw glimlacht me bemoedigend toe, als de Florence Nightingale van de postmoderne krukken.

Mijn geliefde – een slimme meid – oppert dat deze ellende die uiteindelijk tot een opperste gelukzaligheid moet leiden, te weten mijn lijfelijke herrijzenis, wel eens in mijn zorgverzekeraarpakket zou kunnen zitten.
En ja hoor, zo is het. Maar dan moet ik wel klachten hebben. Die zullen er nu ook wel komen, daar neem ik maar een voorschotje op. Zit spierpijn in de polis? Of dwangmatig navelstaren?

Ach, die sportschoolsport, wat een avontuur. Het doel is prachtig, maar de weg niet minder. Het lijkt de liefde wel.

Eens even kijken of er nog meer gebeurt in de wereld. De Noord-Amerikanen kiezen vandaag een nieuw opperhoofd. Wie het ook wordt, alweer geen Indiaan. 
Voer voor vooral cabaretiers, zoals me gisteravond al bleek bij een try out in een zaal vol zangers, streng geregisseerd door XingDiriding, als ware het een productie van Joop van den Ende. Zo hebben wij amateurzangertjes ook nog de illusie iets bij te dragen aan de kleinkunst in het plaatselijke KPN-Carré. Ik houd me nu verder verre van die Yankeepolitiek, want ik heb het niet zo op kristelijke tv-domineeachtige surrogaten van Martin Luther King die uit willen stralen dat niemand zo aardig is dan zij, afgezien dan misschien hun oma. Laat nu die oma, zo las ik vanochtend in de Volkskrant, zojuist zijn overleden. Wat een verkiezingsstunt. Die Amerikanen gaat ook niets te ver.
En ik moet ook al niets hebben van oudere krijgsheren in permanente staat van oorlog. 
Mijn positie is neutraal afwijzend, om met Godfried Bomans te spreken.


En daar verschijnt Peter Timofeeff. Die man verandert nooit. Altijd het typetje gebleven dat Wim de Bie van zijn tweelingbroer maakte. Nog steeds die tweelingbroer, die na de net niet guurste dag van het jaar – altijd in voor een lichtpuntje – meldt dat ‘het eigenlijk helemaal niet zo’n verkeerde dag was.’ Net niet helemaal een foute man. Ook politicus overigens, gemeenteraad van Zeist.
Er schijnt zowaar altijd een bedrijf te zijn die deze ellende financieel wil steunen, een hele rijke weergod:
‘Het weer wordt mede mogelijk gemaakt door … Ultrazand, zeep, soda’
Dit betekent dat het ook mogelijk is om het weer onmogelijk te maken.
‘Weer of geen weer’, dat is dus ‘The question’. 
Ik vraag me ernstig af of, als er geen weer meer zou zijn, mensen het er dan nog over zouden hebben. Misschien wel ikzelf. Wellicht zou ik weer in een melancholieke bui (buien blijven altijd bestaan) verzuchten: vroeger had je nog weer. Was het maar weer zo.

De nieuwe wegen van de forens zijn ondoorgrondelijk. In mijn intercity naar Mokum wordt (niet worden) reizigers naar Den Haag geadviseerd niet via Gouda (alweer daar een ongeluk) te reizen, maar via Schiphol. Tot voor kort zette de NS bussen in, nu blijkbaar Boeings en Lockeeds (bestaan die nog, sinds die affaire?)

Bij de entree van het station (Sonsbeekzijde wordt steeds meer de hoofdingang, zeker de mijne) neem ik snoepjes aan van twee vreemde vrouwen. Mag dat? Gevaarlijk? Als dit de risico’s van het leven zijn neem ik ze. Van harte zelfs.

Hartelijks vanaf een mistige Keizersgracht (vorstelijk bij alle weersomstandigheden, helemaal geen verkeerde locatie, meneer Timofeeff, ik stuur u wel eens een fotootje voor uw one weermanshow) van jullie huiscolumnist

Rob. 

Geen opmerkingen: