dinsdag 18 november 2008

Je kunt maar beter niet tegen je verlies kunnen

Overstelpt door reacties op mijn column ‘Het kan vreemd gaan’ sta ik nog even stil bij afwijkingen van geijkte paden, om daarna weer gewoon verder te gaan. 
Niet alleen over de betekenis van ‘vreemd gaan’ bestaat verwarring, ook gevoelens hieromtrent blijken de medemens vergaand te kunnen ontregelen. 
Allereerst: vreemdgaan is niet iets incidenteels, ‘zomaar eens een keer’, zoals de smoes luidt, maar een langdurige beweging met onderbrekingen en een doorgaans slingerend patroon. Kenmerkend is het afwijken van het rechte pad. Maar ook met het doel kan iets mis zijn. Recht afgaan op het verkeerde doel is eveneens ondeugend. En een onvaste gang naar een ondeugend doel deugt van geen kanten.

Voor vreemdgaan kun je in behandeling, zoals psychoanalyse en gedragstherapie. 
Bij psychoanalyse ga je liggend op een sofa vrij associëren (dat is al een en al vreemdgaan). Waar je dan allemaal terecht komt? Dat wil je niet weten en daarom maar liever gauw vergeten en weer snel verdringen. En dan is er nog het teruggaan naar je vroegste jeugd en vervolgens weer zien wat er sindsdien van je geworden is. Wie zo zijn levenspad weer volgt moet vaststellen: het is vreemd gegaan.
Bij gedragstherapie ga je bepaalde handelingen nog eens opnieuw verrichten, maar dan in een ander daglicht. Dat werkt met duidelijke opdrachten en hapklare brokken, je merkt per keer het resultaat. Dat zou wel iets voor mij zijn.
Ik weet overigens niet meer of het er hierbij gaat om af te komen van het vreemdgaan of van het daaronder gebukt gaan (geen vreemde, maar wel een ongezonde houding).

Mijn sportschool is vlakbij mijn zangles. De opmerkelijke verschillen en overeenkomsten tussen zangles en sportschoolsport laat ik even voor wat ze zijn. Het gaat nu even om de muziek in die sportruimte. Mijn zangleraar Philip Didacticus rekt en strekt hier ook, maar de muziek is hem er een gruwel. Ons beider afkeer van het kedonk kedonk van de muziek van het huis is duidelijk. Liever hier ook geen zware metalen. Als hij al muziek verdraagt bij zijn fitnessactiviteiten, dan maar klassiek.
Ravel’s pianoconcert voor de linkerhand doet het inderdaad uitstekend bij de evenwichtstollen voor de spiegel. En voor alle gezwoeg waarbij we stapsgewijs de beproeving steeds tien kilo zwaarder maken of anderszins een tandje bijzetten heeft Bruckner geschikte deuntjes gemaakt.
Maar of die Vier letzte Lieder van Strauss hier nu zo zinnig zijn of een of ander Requiem of een onvoltooide symfonie, Flip? Ik weet het niet. 

Als ik er even doorheen zit zijn daar ineens de mannen van The Police met ‘I can’t stand losing’; Sting c.s. slepen me er dan doorheen. En ook mijn eeuwig jonge cheerleader Tina Turner geeft me soms het hoognodige kontje.
Satie of Wagner, prachtig hoor, maar ik trek of duw er geen gram meer door. 



Voldaan na de zangles en aansluitende fitnesssport natuurlijk linea recta naar de drankwinkel, op zoek naar een lekkere port. Een bekende fabrikant heeft zijn flessen voorzien van een aardig wervend papieren kraagje, met daarop het aanlokkelijke aanbod: ‘Gratis berenvel voor bij de haard’.
Nu gaan de meeste reclames weliswaar aan mij voorbij. Ik ben sowieso geen groepsmens, dus ook geen doelgroepmens. Maar deze portreclame is zeker wel aan mij besteed en die ervaar ik ook als een aardige geste aan een zeer selecte groep. ‘Slechts 1 berenvel per adres. Minimale leeftijddeelname 18 jaar’, vermeldt het kraagje.
Gratis en een berenvel, als dat niet aan mij besteed is…
We moeten nog wel op zoek naar een haard bij het berenvel. Daarom bij deze de oproep: wie heeft er nog een haard? Een huis hebben we al.

Ik ben in de winning mood en op maandagavond blijkt het ambitieuze Xingkoor ook al in topvorm. Toch niet te vroeg gepiekt? Nee, zeker niet. Diri en vierkoppig publiek vinden dat we zondag bij de Vierkorenslag juist over de top moeten gaan (hoewel dissident M. waarschuwt tegen overdrijving). ‘Karekieteraal’, klinkt het jubelend uit de prachtig onthechte maar nog niet geheel genezen mond.
Xing can’t stand losing. Together we win, united we stand. De geest is uit de fles. Hier en daar wordt al flink gevochten om geen plaats. Een enkele alt blijkt al te rijp of oogt als een wat lang gefrituurde Vietnamese loempia.
Wel vrees ik enige vleugellamheid van de wel erg drastisch gekortwiekte cherubijntjes. Ik had met Philip nu juist zo hard gestudeerd op de nu geamputeerde romp (Philip: ‘… hadden jullie weer eens een stuk van enige omvang … ‘).

Natuurlijk gaan we winnen zondag, tenzij de jury corrupt, geschift of onbekwaam is.
Lof tenslotte voor de dames van Atelier Goldsticker met hun bronsgouden greep.

Vanaf de Keizersgracht mijn groet aan allen.

Rob.

Geen opmerkingen: